2.1 Voor wie zijn wij er?
2.1.1 Algemeen
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (hierna: het pensioenfonds) verzorgt een verplichte collectieve pensioenregeling voor medewerkers in de Meubelbranche, de Tentoonstellingsbouw, de Orgelbouw en de Houthandel. Met als doel dat deelnemers ook na hun pensioneren een inkomen kunnen genieten dat geen verrassingen kent en zo toereikend mogelijk is.
Het pensioenfonds is opgericht in 1954 door werkgevers en werknemersorganisaties in de bedrijfstak Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven en statutair gevestigd in Amsterdam. In 1998 werd het pensioenfonds uitgebreid met de sector Tentoonstellingsbouw. In 2002 werd het pensioenfonds opnieuw uitgebreid, toen met de sector Orgelbouwbedrijven. Per 1 januari 2020 is het pensioenfonds uitgebreid met de sector Houthandel.
Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41199580. De laatste statutenwijziging vond plaats op 1 juli 2022. Het pensioenfonds is aangesloten bij de Pensioenfederatie.
2.1.2 Onderlinge verhoudingen van sociale partners en het bestuur van het fonds
Het is aan sociale partners om de inhoud van de pensioenregeling te bepalen. Het bestuur toetst deze pensioenregeling en ziet toe op de uitvoering van deze regeling aan de hand van onderstaande beginselen:
- solidariteit als basis van de pensioenregeling (inclusief risicotoedeling);
- collectiviteit mits evenwichtig naar verschillende groepen;
- toekomstbestendigheid;
- voorwaardelijke toeslagambitie;
- gezonde financiële positie van het fonds;
- transparante communicatie (vertaald naar onderscheiden groepen op collectief en individueel niveau);
- deskundig, representatief en integer bestuur;
- integere en transparante bedrijfsvoering;
- verantwoording afleggen naar stakeholders en toezichthouders.
Kort gezegd komt het erop neer dat sociale partners de inhoud van de pensioenregeling bepalen en het pensioenfonds zorgt voor de uitvoering daarvan.
2.1.3 Solidariteit
De pensioenregeling van het fonds is gebaseerd op solidariteit. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het hanteren van een voor iedere deelnemer gelijk premiepercentage. Het uitgangspunt is dat alle werknemers vallend onder de verplichtstelling van het fonds ook deelnemen aan de pensioenregeling van het fonds. Alleen op deze wijze kunnen collectieve en op solidariteit gebaseerde pensioenregelingen mogelijk worden gemaakt en tegen zo laag mogelijke kosten uitgevoerd worden gehouden. Het bestuur hanteert daarom een strikt vrijstellingsbeleid. Een ruimer gebruik van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling gaat ten koste van de solidariteit.
2.2 Missie, visie en strategie
2.2.1 Samenvatting
Het bestuur stelde eind 2021 haar missie, visie en strategie opnieuw vast.
Missie
Pensioenfonds Meubel zet zich ervoor in om de pensioenregeling professioneel en klantgericht uit te voeren. Met als doel dat deelnemers ook na hun pensioneren een inkomen kunnen genieten dat geen verrassingen kent en zo toereikend mogelijk is.
Visie
Het fonds heeft de overtuiging dat een pensioenfonds dat is gestoeld op solidariteit en collectiviteit de beste manier is voor haar deelnemers om pensioen op te bouwen. Solidariteit is waardevol omdat we binnen onze branches risico’s delen die je als individu niet wil en kan dragen. Het fonds als herkenbare voorvechter van pensioen als essentieel sociaal contract. Adequaat reageren op langetermijn veranderingen. Veranderingen zien als kansen om deelnemers én werkgevers tijdig en juist te kunnen begeleiden naar nieuwe tijden.
Strategie
Pensioenfonds Meubel streeft haar missie en visie na door middel van voldoende schaalgrootte en evenwichtige belangenafweging proactief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen waarbij kostenbeheersing niet uit het oog wordt verloren.
Kernwaarden
De missie, visie en strategie van Pensioenfonds Meubel is gebaseerd op solidariteit, collectiviteit, verbinding, goede support, beleving, partnerrol, professionaliteit, evenwichtige belangenafweging, kostenefficiency, herkenbaarheid en maatschappelijk verantwoorde uitvoering.
2.2.2 Meerjarenbeleidsplan
Op basis van de missie, visie en strategie wordt elke vier jaar een meerjarenbeleidsplan vastgesteld. Het meerjarenbeleidsplan is bedoeld als strategisch document. Daarnaast dient het als leidraad voor de planning en uitvoering door de uitvoerend bestuursleden en het toezicht door de niet-uitvoerend bestuursleden. Het meerjarenbeleidsplan wordt jaarlijks uitgewerkt in verschillende concrete jaarplannen per portefeuille. Eind 2021 is het meerjarenbeleidsplan 2022-2025 opgesteld met de volgende speerpunten:
- Een digitaal en innovatief pensioenfonds;
- Een beheerste groei in aantallen deelnemers en van het belegd vermogen;
- Een robuust systeem van financiering en uitvoering;
- Samenbinding o.b.v. strategisch relatiemanagement;
- Doorlopend bouwen aan partnership.
Het meerjarenbeleidsplan is een dynamisch document dat jaarlijks wordt geëvalueerd en periodiek besproken met de sociale partners en het verantwoordingsorgaan. In de jaarplannen worden ook de toezichtthema’s van DNB en AFM opgenomen en vanuit de betreffende portefeuilles opgepakt.
2.3 Wat hebben we in 2022 bereikt?
2.3.1 Nauwgezet volgen impact oorlog in Oekraïne
Eind februari 2022 begon de inval vanuit Rusland in Oekraïne. Het bestuur van pensioenfonds Meubel is geschokt door deze oorlog en keurt alle vormen van agressie af. Deze zorgelijke situatie raakt de hele wereld, direct of indirect. Pensioenfonds Meubel volgt nauwgezet alle ontwikkelingen en bespreekt deze periodiek, zolang de situatie daarom vraagt. Daarbij wordt bekeken welke invloed de situatie tussen Oekraïne en Rusland heeft op het pensioenfonds en het pensioen van de deelnemers. Bij alle kritische uitbestedingsrelaties zoals de pensioenuitvoerder en de vermogensbeheerpartijen is uitgevraagd in hoeverre zij extra alert zijn op mogelijke cyber-aanvallen vanuit Rusland, of ze daar ook verhoogd risico zien voor hun IT-systemen en welke eventuele maatregelen ze daartegen nemen. Daarnaast wordt ook gemonitord in hoeverre deze uitbestedingspartijen de sanctie richtlijnen vanuit DNB en AFM opvolgen.
De oorlog heeft op verschillende manieren impact op het pensioenfonds. Indien de oorlog voor langere tijd impact op de wereldeconomie heeft, zal nauwlettend in de gaten gehouden blijven worden welke impact dit heeft op de (meerjarige) strategische doelstellingen van het fonds. De bewegingen op de financiële markten zijn vooralsnog klein: de (dalende) beurs en (stijgende) rentebewegingen heffen elkaar grotendeels op. Dat betekent dat de Russische inval tot nu toe geen grote impact heeft gehad op de actuele dekkingsgraad. Het fonds is een langetermijn belegger. We reageren niet direct op een waardedaling of -stijging, maar kijken naar het verwachte rendement op de lange termijn. Vanuit dat oogpunt is er nu geen aanleiding om verder in te grijpen in de beleggingsportefeuille bij Pensioenfonds Meubel. Het pensioenfonds monitort continu de gevolgen van de sancties die wereldwijd tegen Rusland zijn ingesteld.
Voor actuele informatie wordt naar de website van het pensioenfonds verwezen.
2.3.2 Wet Toekomst Pensioen
Het kabinet heeft samen met werknemers- en werkgeversorganisaties een Pensioenakkoord gesloten. In het Pensioenakkoord staan nieuwe afspraken over pensioenen en AOW. Die afspraken worden nu verder uitgewerkt. Daardoor gaat de pensioenregeling van Pensioenfonds Meubel ook veranderen. Pensioenfonds Meubel is begin 2021 een project gestart om het nieuwe pensioenstelsel te implementeren, onder begeleiding van een externe projectleider. In een projectplan is geschetst welke fases er te onderscheiden zijn in dit traject, welke stakeholders betrokken zijn in welke fase en voor welke vraagstukken, hoe de tijdslijnen er uit zien en tot welke conceptplanning dit leidt. Het pensioenfonds heeft een stuurgroep ingericht om de regie op het project te voeren zodat de besluitvorming en implementatie tijdig plaatsvindt en om de verschillende gremia te faciliteren in hun rol. Belangrijke keuzes in het project moeten gemaakt worden door de sociale partners in de sectoren. De werkgevers en vakbonden in de Meubelindustrie en Interieurbouw, Tentoonstellingsbouw, Houthandel en Orgelbouw maakten eind 2021 een principe keuze voor de solidaire premieregeling. Voor sociale partners is de wijze waarop in het nieuwe pensioenstelsel uitdrukking gegeven wordt aan solidariteit, het voorkomen van pech- en geluksgeneraties en de mate waarin de deelnemers worden ontzorgd van doorslaggevende betekenis. Dit principebesluit heeft nog een voorlopig karakter, omdat het wet- en regelgevingstraject nog niet is afgerond. Sociale partners zijn voorstander van het continueren van een verplicht gestelde regeling binnen het nieuwe pensioenstelsel. Ook geven sociale partners er de voorkeur aan dat de uitvoering van de nieuwe regeling wordt ondergebracht bij Pensioenfonds Meubel. Het pensioenfonds gaat er de komende tijd voor zorgen dat de nieuwe pensioenregeling kan worden ingevoerd. Uiterlijk 1 januari 2027 moeten pensioenfondsen klaar zijn om de nieuwe pensioenregeling in te voeren. Pensioenfonds Meubel wil de nieuwe regeling in 2025 invoeren.
2.3.3. Pensioenregeling en communicatie
2.3.3.1 Transitie naar TKP
Per 1 januari 2021 is de pensioenuitvoering overgegaan van Centric naar TKP. Ook in 2022 is aandacht besteed aan de transitie van de pensioenadministratie naar TKP. Hierbij ging het vooral om het afhandelen van een aantal werkgevers- respectievelijk deelnemersdossiers. Gezien de langlopende historie van enkele dossiers vraagt de afhandeling ook in 2023 nog aandacht.
2.3.3.2 Dataschoning
In 2022 heeft TKP veel capaciteit ingezet voor het opschonen van historische data. Voorbeelden van datacategorieën zijn oude echtscheidingen, premievrije voortzetting en niet opgevraagde pensioenen. Voor deze schoningsactie is een plan van aanpak datakwaliteit opgesteld. Aan de hand van een maandelijkse rapportage geeft TKP inzicht in de voortgang van dit traject.
2.3.3.3 Andere wettelijke ontwikkelingen
Naast het nieuwe pensioenstelsel bereidt het fonds zich - in overleg met TKP - ook voor op andere wettelijke ontwikkelingen. Beoogd was met ingang van 2023 het voor deelnemers mogelijk te maken om bij pensioeningang een deel van hun pensioen op te nemen als een ‘bedrag ineens’. Dit betekent niet alleen dat de administratie moet worden aangepast, maar ook dat het fonds moet besluiten hoe deelnemers te ondersteunen bij hun keuzeproces. Uiteindelijk is de datum van inwerkingtreding 1 januari 2024 geworden. In 2023 wordt hier dan ook verder opvolging aan gegeven. Daarnaast wordt in Den Haag al langere tijd gesproken over een andere verdeling van pensioen bij scheiding. De datum van inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving is beoogd per 2027.
2.3.3.4 Wijzigingen in de pensioenregelingen per 1.1.2022
De franchise, opbouwpercentage en premie en de diverse grenzen (maximum pensioengevend salaris, wettelijke afkoopgrens) zijn gewijzigd per 1 januari 2022. Hierbij kent de pensioenregeling voor de sector houthandel enkele eigen parameters. De wijzigingen zijn doorgevoerd in de fondsdocumenten en geïmplementeerd in pensioenadministratie. Voor de specificatie van de wijzigingen in de pensioenregeling van de sectoren Meubel, Tentoonstellingsbouw en Orgelbouw en die van de sector Houthandel hierboven in paragraaf 1.2 Pensioenregeling.
2.3.3.5 Inventariseren mogelijkheden vereenvoudiging pensioenregelingen
In 2022 is verder opvolging gegeven aan het vereenvoudigen van de pensioenregeling. Voor een aantal onderdelen geldt dat hier de eerste verkenningen hebben plaatsgevonden waaraan in 2023 verder uitvoering wordt gegeven. De vereenvoudigingen die het fonds heeft doorgevoerd per 1 januari 2023 betreft:
- Afschaffen van de vrijwillige WIA-excedent en – aanvullingsregeling;
- Automatische verwerking van de 58+ regeling (variant ‘minder werken, 100% opbouw’) voor alle sectoren;
- Afschaffen van de 58+ regeling (variant ‘lichtere functie’) die alleen beschikbaar was voor werknemers die vielen onder de Meubel-cao;
- Pensioengevend maken van ‘meeruren’ voor alle aangesloten sectoren.
Naar verwachting biedt, zodra deze definitief is, ook de Wet toekomst pensioenen nog mogelijkheden om de huidige pensioenregeling te vereenvoudigen.
2.3.3.6 ZZP
Het fonds heeft in 2022 de ontwikkelingen gevolgd voor wat betreft de afspraken over ZZP-ers bij de uitwerking van het Pensioenakkoord. In 2022 is een eerste analyse uitgevoerd van het aantal ZZP’ers dat mogelijk actief is in de bij het fonds aangesloten branches. Uiteindelijk is eind 2022 besloten om dit dossier voor nu te sluiten aangezien nog steeds onduidelijk is hoe deze groep in het nieuwe stelsel wordt gepositioneerd. Daarbij komt dat de Stichting van de Arbeid in 2023 met een advies komt aan de verantwoordelijk minister waarna mogelijk aangepaste wetgeving volgt.
2.3.3.7 Pensioenconsulent
Sinds het voorjaar van 2020 heeft pensioenfonds Meubel een pensioenconsulent. Deze heeft persoonlijk contact met (nieuwe) werkgevers en verzorgt bijeenkomsten in de regio of op locatie, voor werkgevers of voor groepen deelnemers.
2.3.3.8 Correspondentie met toezichthouders
Pensioenfonds Meubel heeft op 1 maart 2022 aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gemeld dat 3% van de Uniforme Pensioen Overzichten voor de pensioengerechtigden niet tijdig was verzonden. Dit hield verband met de werkzaamheden voor datakwaliteit en dataschoning. De betrokken pensioengerechtigden zijn per brief en via de website geïnformeerd. AFM heeft naar aanleiding van de melding aangegeven dat het pensioenfonds zich moet houden aan de norm dat alle verstrekte informatie tijdig, volledig en juist moet zijn en tegelijkertijd dat het de proactieve houding van het pensioenfonds waardeert.
2.3.3.9 Klachten en geschillen
Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Pensioenfonds Meubel kent daarom een klachten- en geschillenregeling. De administrateur rapporteert per kwartaal over de ontvangen vragen en klachten vanuit de deelnemers en werkgevers. Bij de bespreking van de rapportages wordt ingegaan of een vraag of een klacht incidenteel van aard is, of dat er een meer structurele oorzaak lijkt te zijn. Daarbij wordt beoordeeld of deze kan worden weggenomen door het wijzigen van het beleid of van een proces of in de communicatie. In 2022 is naar aanleiding van een klacht over het niet hebben ontvangen van een uitkering in het buitenland, de plaatsnaam van de bank opgenomen in de betalingsopdracht om te voorkomen dat de bank het bedrag niet weer terugstort. Gemaakte fouten kunnen ook leiden tot een onjuiste vaststelling van het pensioen. De Pensioenfederatie heeft een Servicedocument uitgegeven hoe pensioenfondsen kunnen handelen wanneer blijkt dat een pensioen verkeerd (te hoog of te laag) is vastgesteld. Het herzieningenbeleid van pensioenfonds Meubel is hierop aangepast. Deelnemers kunnen het herzieningenbeleid vinden op de website van het fonds.
2.3.4 Financiële opzet
2.3.4.1 Financiële opzet en positie
Ontwikkeling dekkingsgraden 2022
DG | BDG | VEV | |
31-12-2021 | 119,8% | 114,1% | 117,5% |
31-01-2022 | 116,9% | 115,1% | 117,5% |
28-02-2022 | 117,7% | 115,8% | 117,5% |
31-03-2022 | 122,2% | 116,7% | 118,6% |
30-04-2022 | 123,0% | 117,4% | 118,6% |
31-05-2022 | 123,7% | 118,1% | 118,6% |
30-06-2022 | 120,5% | 118,5% | 118,5% |
31-07-2022 | 119,7% | 119,0% | 118,5% |
31-08-2022 | 123,7% | 119,7% | 118,5% |
30-09-2022 | 120,5% | 120,1% | 118,4% |
31-10-2022 | 123,5% | 120,5% | 118,4% |
30-11-2022 | 123,7% | 121,2% | 118,4% |
31-12-2022 | 117,0% | 121,0% | 119,6% |
De beleidsdekkingsgraad is in 2022 gestegen van 114,1% tot 121,0%. De beleidsdekkingsgraad is hoger dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen van 119,6% (2021: 117,5%). Daarmee is er eind 2022 geen sprake meer van een reservetekort (2021: dekkingstekort). Omdat de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110,0% zijn de pensioenen geïndexeerd met 6,8% (2021: 0,6%).
Ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad
Herstelplan
In het herstelplan toont het pensioenfonds aan dat met de uitvoering van het beleid de beleidsdekkingsgraad weer boven de (minimaal) vereiste dekkingsgraad komt. Op 15 maart 2021 heeft het pensioenfonds voor het laatst een geactualiseerd herstelplan ingediend bij DNB. Zolang de dekkingsgraad nog te laag is wordt ieder jaar opnieuw getoetst of binnen een periode van 10 jaar herstel tot het vereist eigen vermogen mogelijk is. Het herstelplan gaat uit van herstel binnen 10 jaar door het verwachte toekomstige rendement en door het niet of gedeeltelijk verhogen van de pensioenaanspraken en -rechten. DNB heeft op 27 januari 2022 laten weten dat voor het pensioenfonds geen geactualiseerd herstelplan ingediend hoeft te worden. Waar eerder de beleidsdekkingsgraad leidend was, heeft DNB besloten dat ondanks het feit dat er wettelijk gezien een tekort is, geen herstelplan ingediend hoeft te worden aangezien de feitelijke dekkingsgraad per 31 december 2021 (119,8%) hoger was dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist vermogen (117,5%). Ook in 2023 hoeft het fonds geen herstelplan in te dienen, aangezien de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2022 (121%) hoger was dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist vermogen (119,6%).
Premiedekkingsgraad
De premiedekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de in een jaar ontvangen premie en de toekomstige jaarlijkse uitkering die daarvoor kan worden ingekocht. Daarmee is de
premiedekkingsgraad een indicator voor de toekomstige financiële ontwikkeling van een pensioenfonds. De rente is de afgelopen jaren flink gedaald. Door die lagere rente is de inkoop van toekomstige pensioenuitkeringen nu fors duurder geworden dan vroeger. Volgens het premiebeleid van het fonds wordt uitgegaan van een minimale premiedekkingsgraad van 90%. Als de premiedekkingsgraad lager is dan 90% wordt een kritische grens overschreden. De kans op voorwaardelijke indexatie van de pensioenrechten neemt dan af voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarom heeft het bestuur besloten dat er minimaal 90 cent per euro nieuw op te bouwen pensioenen moet binnenkomen. Bij voorkeur is dat 1 euro per euro nieuw op te bouwen pensioen (dan is de premiedekkingsgraad 100%). Het verschil van 10 cent wordt naar verwachting in de toekomst gefinancierd uit de beleggingsopbrengsten en mogelijk een stijging van de rente in de toekomst. In aanloop naar de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel bepaalt het bestuur in 2023 of het gebruik maakt van het transitie-FTK. Daarbij neemt het bestuur in haar overwegingen mee hoe de premiedekkingsgraad bijdraagt aan de financiële positie van het pensioenfonds. Dit wordt dan vastgelegd in een overbruggingsplan.
Inflatie
Een toename in de inflatie(verwachting) leidt tot een hogere nominale rente. Inflatie is dan gunstig voor de nominale dekkingsgraad, omdat de marktwaarde van de verplichtingen daalt. Daar staat tegenover dat bij een hogere rente ook de vastrentende beleggingen minder waard worden, wat een negatief effect heeft op de dekkingsgraad. Het uiteindelijke effect op de nominale dekkingsgraad wordt bepaald door het verschil in rentegevoeligheid van verplichtingen en bezittingen. Omdat voor de meeste fondsen de verplichtingen een langere gemiddelde looptijd hebben dan de bezittingen, is de rentegevoeligheid van de verplichtingen vaak groter. Een hogere inflatie verbetert dan de nominale dekkingsgraad. Voor zover inflatie geen effect heeft op de reële rente, leidt een inflatiemutatie niet tot een verandering in de marktwaarde van de reële verplichtingen. Een inflatiestijging beïnvloedt de reële dekkingsgraad dan uitsluitend via een waardedaling van de nominale bezittingen. Dat betekent, in tegenstelling tot de nominale dekkingsgraad, dat de reële dekkingsgraad verslechtert als de inflatie toeneemt.
COVID-19
In 2022 had pensioenfonds Meubel nagenoeg niet meer te maken met de gevolgen van de corona pandemie. Het leven in Nederland (maar ook in veel andere landen) werd weer opgepakt. De dekkingsgraad van het pensioenfonds heeft zich over het algemeen positief ontwikkeld gedurende het jaar 2022.
2.3.4.2 Actuariële analyse van het resultaat
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Voldaan is aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132 waaraan niet wordt voldaan omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen.
Het oordeel over de vermogenspositie is: niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen.
Analyse van het resultaat
In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:
(bedragen x € 1.000) | 2022 | 2021 |
Resultaat wijziging rentetermijnstructuur | 1.656.961 | 388.831 |
Resultaat beleggingsopbrengsten | -1.764.535 | 376.988 |
Resultaat premie | -18.934 | -31.192 |
Resultaat waardeoverdrachten | -463 | 508 |
Resultaat kosten | -93 | 1.175 |
Resultaat uitkeringen | -1.804 | -312 |
Resultaat op kanssystemen | 3.873 | -12.291 |
Resultaat toeslagverlening | -245.862 | -31.345 |
Resultaat wijziging actuariële grondslagen | -13.924 | 18.141 |
Resultaat andere oorzaken | -748 | 2.096 |
Totaal resultaat | -385.529 | 712.599 |
Kostendekkende premie
Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie.
(bedragen x € 1.000) | ||||
Premie voor risico pensioenfonds | Zuiver | Gedempt | Feitelijk | |
. Actuarieel benodigde koopsom | regulier | 138.117 | 55.838 | 103.206 |
risicopremie | 4.659 | 3.708 | 3.708 | |
. Opslag voor vereist eigen vermogen | 27.100 | 12.103 | 20.676 | |
. Opslag voor uitvoeringskosten | 11.218 | 8.755 | 10.375 | |
. Risicopremie arbeidsongeschiktheid | 7.794 | 7.794 | 7.794 | |
. Premie voorwaardelijke onderdelen | 0 | 31.645 | 0 | |
Toetswaarde premie | 188.888 | 119.843 | 145.759 |
Premiebeleid
Bij vaststelling van de premie wordt rekening gehouden met de verwachtingen op de lange termijn inzake toekomstige salaris-, toeslag- en bestandsontwikkelingen, alsmede met de verwachtingen voor de lange termijn inzake beleggingsrendementen. Dit zijn op dit moment de maximale toegestane parameters. Het premiebeleid wordt telkens voor een bepaalde periode vastgesteld mede op grond van een periodiek uit te voeren ALM-studie en de daarin opgenomen veronderstellingen. De kostendekkendheid van de premie speelt een belangrijke rol en met de haalbaarheidstoets wordt getoetst of het gekozen premiebeleid haalbaar en realistisch is.
2.3.4.3 Weer kunnen indexeren
Toeslagbeleid
Pensioenfonds Meubel voert een pensioenregeling uit met een voorwaardelijke indexatieambitie op basis van de algemene prijsindex. De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De financiële positie is gebaseerd op de beleidsdekkingsgraad zoals vastgesteld voorafgaand aan de laatste bestuursvergadering van het jaar.
Toeslagverlening per 1 januari 2023 voor alle sectoren
Het bestuur heeft in het verslagjaar besloten om per 1 januari 2023 een toeslag te verlenen van 6,8%. Dat kan pas als de beleidsdekkingsgraad 110% of hoger is. Eind 2022 was dit het geval. Daarom zijn de pensioenen begin 2023 verhoogd om prijsstijgingen gedeeltelijk op te vangen. Er is geen volledige toeslag verleend, om voldoende buffer aan te houden in deze onzekere economische tijden en ook om een buffer te hebben bij het invaren naar het nieuwe pensioenstelsel.
Geen gebruik van tijdelijke algemene maatregel van bestuur (AMVB)
Het bestuur heeft overwogen om gebruik te maken van de verruimde mogelijkheid tot indexatie op grond van de tijdelijke algemene maatregel van bestuur (AMVB). Dat is mogelijk voor indexatiebesluiten in de periode juli-december 2022. Het reguliere beleid en regelgeving bepaalt dat toeslagverlening alleen mogelijk is bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan 110%, voor zover de dekkingsgraad daardoor niet daalt onder 110%. Bovendien moet de toeslagverlening toekomstbestendig zijn. Onder de tijdelijke AMVB geldt de eis van toekomstbestendigheid niet. Bovendien mag de dekkingsgraad door de toeslagverlening dalen tot 105%. Wel moet de evenwichtigheid kwantitatief worden onderbouwd (effecten op verschillende leeftijden). De overheid heeft deze extra mogelijkheid gecreëerd om korten te voorkomen en fondsen een mogelijkheid te geven een voorschot te nemen op hun financiële positie bij het invaren.
Het bestuur heeft uiteindelijk besloten om vast te houden aan het reguliere indexatiebeleid en geen gebruik te maken van de tijdelijke AMVB. Er zijn momenteel veel onzekerheden. De eis van toekomstbestendig indexeren blijft daarom van belang, zeker nu het fonds een grote middengroep van actieve deelnemers kent. Het bestuur wil geen voorschot nemen op de financiële positie bij het invaren naar het nieuwe stelsel. Het hebben van een buffer is op dat moment belangrijk, vanwege de compensatiemogelijkheden.
Gebruik van alternatief ingroeipad voor de inflatie
Bij de bepaling van de dekkingsgraad waarbij volledig toekomstbestendige toeslag kan worden verleend (de TBI grens), wordt gebruik gemaakt van een ingroeipad voor de inflatie, zoals
gepubliceerd door DNB. In verband met de hoge inflatie heeft DNB een alternatief ingroeipad opgesteld, gebaseerd op CPB-raming voor de prijsinflatie in 2023. Bij gebruikmaking van het alternatieve ingroeipad ligt de TBI-grens lager en kan het fonds meer indexeren. Het bestuur heeft besloten dat het alternatieve ingroeipad beter past bij het fonds en maakt daarom hiervan gebruik.
Indexatie-achterstand sectoren Meubelindustrie, Orgelbouw en Tentoonstellingsbouw
De indexatie ambitie per 1 januari 2023 bedraagt 17,16% (1 januari 2022: 2,57%). De gemiste inhaalindexatie per 1 januari 2023 bedraagt 10,36% (1 januari 2022: 1,97%). Het verschil tussen de toeslag volgens de toeslagambitie en de daadwerkelijk toegekende toeslagverlening over de periode per vanaf 1 januari 2009 tot en met 1 januari 2023 bedraagt 29,55% (1 januari 2022: 19,20%) voor zowel deelnemers als gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Indexatie-achterstand sector Houthandel
De indexatie-achterstand voor de voormalige deelnemers van Bpf Houthandel per 1 januari 2023 bedraagt 21,32% (per 1 januari 2022: 10,96%) voor zowel deelnemers als gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
2.3.4.4 Risicohouding
Pensioenfonds Meubel heeft in 2021 een ALM studie uitgevoerd en op basis hiervan een nieuw lange termijn strategisch beleggingsbeleid geformuleerd. Onderdeel van de ALM studie in 2021 was het evalueren en herijken van de bestaande risicohouding.
De risicohouding van een pensioenfonds, bedoeld in artikel 102a van de Pensioenwet, wordt gedefinieerd als:
- de mate waarin een pensioenfonds, na overleg met sociale partners en het verantwoordingsorgaan, bereid is risico’s te lopen; én
- de mate waarin het pensioenfonds risico’s loopt, gegeven de kenmerken van het pensioenfonds.
Het pensioenfonds heeft, in samenspraak met sociale partners en het verantwoordingsorgaan, naast de wettelijke risicohouding op korte en lange termijn aanvullende kwantitatieve en kwalitatieve beleidsuitgangspunten gedefinieerd vanuit een startdekkingsgraad van 110%. Aanvullende maatstaven kwantificeren de afweging tussen ‘welke risico’s zijn acceptabel’ en ‘hoeveel toeslag wordt nagestreefd’. Een tweetal maatstaven geven hierbij het opwaarts potentieel weer, namelijk de mediaan toeslagverlening (hoeveel procent van de maatstaf kan het fonds gedurende een 15-jaars horizon waarmaken) en de verwachte koopkracht na 15 jaar. Een tweetal maatstaven kwantificeren de vraag hoeveel risico acceptabel wordt geacht: de jaarlijkse kans op een korting en de verwachte omvang van een korting.
Vanuit de evaluatie heeft het bestuur geconcludeerd dat de bestaande risicohouding niet afwijkt van de risicohouding zoals vastgesteld in 2018 en dat deze kan worden gehandhaafd. Tegelijkertijd was het wenselijk de bestaande kwantitatieve criteria uit te breiden met criteria die nader ingaan op de risico’s. Om tegelijkertijd invulling te geven aan de input van deelnemers en het Breed Beraad, is in de ALM-studie de impact onderzocht van het verlagen van het risicoprofiel. Hiermee werd de kans op toeslag wat kleiner, maar deze bleef mogelijk boven de gestelde grens. De kans op korten en de omvang van de korting werden dan ook kleiner. Pensioenfonds Meubel houdt ook rekening met de komst van het nieuwe pensioencontract, waarbij grote wijzigingen niet wenselijk zijn.
Op basis van een uitgebreide discussie over de bestaande beleidsuitgangspunten en mogelijke nieuwe beleidsuitgangspunten behorende bij een lagere risicohouding is besloten om de bestaande kwalitatieve en kwantitatieve beleidsuitgangspunten en grenzen van de risicohouding te handhaven en daar het volgende aan toe te voegen:
- Grenzen voor de twee nieuwe aanvullende risicomaatstaven: omvang korting 1e percentiel en koopkracht 5e percentiel.
- De prioritering van de zes beleidsuitgangspunten waarbij de bestaande twee risicomaatstaven zwaarder wegen dan de ambitiemaatstaven en de twee aanvullende maatstaven.
Zie hiervoor onderstaand overzicht in tabel 1.
Beleidsuitgangspunten voor de lange termijn kwantitatieve risicohouding
De risicohouding voor de lange termijn komt tot uitdrukking in de gekozen ondergrenzen voor de haalbaarheidstoets en voor de korte termijn in de hoogte van het vereist eigen vermogen of een bandbreedte hiervoor.
Risicohouding lange termijn
Voor toepassing binnen de haalbaarheidstoets heeft het bestuur op basis van de aangegeven risicohouding de volgende grenzen gedefinieerd:
- ondergrens voor het verwacht pensioenresultaat startend vanuit de vereiste financiële positie: 100%;
- ondergrens voor het verwacht pensioenresultaat startend vanuit de feitelijke financiële positie: 100%;
- maximale afwijking verwacht pensioenresultaat bij slechtweerscenario vanuit de feitelijke financiële positie: 50%.
Het fonds houdt bij het bepalen van het beleggingsbeleid rekening met deze risicohouding.
Risicohouding korte termijn
De risicohouding op korte termijn wordt vertaald in het vereist eigen vermogen en een bandbreedte daarom heen. Het pensioenfonds hanteert harde bandbreedten voor het vereiste eigen vermogen met een minimum van 116% en een maximum van 121%. Het moment van toetsing van de bandbreedte is einde van het jaar. Per ultimo 2022 bevindt het vereist eigen vermogen zich binnen de vastgestelde bandbreedte.
Tabel 1 bevat de aanvullende kwantitatieve beleidsuitgangspunten voor het neerwaarts risico en de toeslagambitie.
Tabel 1: Kwantitatieve lange termijn beleidsuitgangspunten
Kwantitatieve lange termijn Beleidsuitgangspunten | Grens | Prioriteit |
Mediaan toeslagrealisatie (% van de maatstaf) | Minimaal 60% | 2 |
Mediaan koopkracht | Minimaal 94% | 2 |
Jaarlijkse kans op korting | Maximaal 3% | 1 |
Omvang korting (zonder uitsmeren) | Maximaal 10% | 1 |
Omvang korting 1e percentiel (zonder uittsmeren) | Maximaal 30% | 3 |
Koopkracht 5e percentiel | Minimaal 70% | 3 |
De volgende kwalitatieve beleidsuitgangspunten zijn door het bestuur vastgesteld:
- Het pensioenfonds streeft een koopkrachtbestendig pensioen na, maar vindt het belangrijk dat de neerwaartse risico’s (kans op kortingen) acceptabel zijn;
- Beleidsuitgangspunten worden vastgesteld en getoetst vanuit de toetsdekkingsgraad (110%), om zo niet afhankelijk te zijn van momentopnames;
- Bij de bepaling van de risicohouding en de beleidsuitgangspunten wordt rekening gehouden met de uitkomsten van een risicobereidheidsonderzoek onder de deelnemers;
- Het pensioenfonds erkent dat bij fors lagere dekkingsgraden dan de toetsdekkingsgraad de uitkomsten aanzienlijk slechter zullen zijn dan nu in de kwantitatieve beleidsuitgangspunten:
- Partijen accepteren dit hogere risico in tijden dat het slecht gaat en passen niet automatisch het risicoprofiel aan.
- Het pensioenfonds erkent dat bij fors hogere dekkingsgraden dan de toetsdekkingsgraad de uitkomsten aanzienlijk beter zullen zijn dan nu in de kwantitatieve beleidsuitgangspunten:
- Partijen accepteren dit en passen niet automatisch het risicoprofiel aan.
- Het pensioenfonds streeft met sociale partners naar een stabiele premie.
De kwalitatieve en kwantitatieve beleidsuitgangspunten worden periodiek door het pensioenfonds bestuur en Sociale Partners gezamenlijk besproken en waar nodig herijkt. Tussentijds kan dit ook, bijvoorbeeld bij significante wijzigingen in economische omstandigheden, wijzigingen in wet- en regelgeving, of een structureel significante hogere of lagere financiële positie dan de toetsdekkingsgraad (110%).
Indien Bpf Meubel besluit om deel te nemen aan het transitie-FTK, zal de risicohouding naar verwachting anders geformuleerd gaan worden.
2.3.4.5 Haalbaarheidstoets
De haalbaarheidstoets is een onderdeel van het financieel toetsingskader (FTK). De haalbaarheidstoets bestaat uit een aanvangshaalbaarheidstoets en een jaarlijkse haalbaarheidstoets. De aanvangshaalbaarheidstoets geeft over een periode van 60 jaar inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelopen worden. Bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt vanuit de feitelijke financiële positie van het fonds beoordeeld in hoeverre (nog) wordt voldaan aan de normering die het fonds heeft gekozen bij de laatste aanvangshaalbaarheidstoets.
In de aanvangshaalbaarheidstoets worden ondergrenzen afgesproken voor het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in slecht weer. De afgesproken ondergrenzen hebben een signaalfunctie. Wanneer bijvoorbeeld onverhoopt de financiële positie verslechtert of wanneer de economische vooruitzichten veranderen, zullen ook het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in slecht weer veranderen. De jaarlijkse haalbaarheidstoets berekent periodiek het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in slecht weer en bekijkt of deze nog boven de afgesproken ondergrenzen liggen. Worden de grenzen overschreden dan geeft dit aanleiding tot overleg tussen het bestuur en sociale partners.
In mei 2022 is de haalbaarheidstoets uitgevoerd. Hieruit blijkt dat niet wordt voldaan aan de gedefinieerde ondergrens van het verwachte pensioenresultaat. Het pensioenresultaat is gedurende 2021 afgenomen. De daling ten opzichte van het pensioenresultaat van vorig jaar wordt met name verklaard door de premiedekkingsgraadeis van 90%. Daardoor vindt er opbouwkorting plaats in minder gunstige scenario’s. Daarnaast zorgt de nieuwe DNB scenarioset voor een daling. Door de sterke daling van het pensioenresultaat vallen de uitkomsten van de haalbaarheidstoets niet meer binnen de vastgestelde grenzen: 99% (2021: 102,0%) bij een ondergrens van 100%. Gezien de geringe overschrijding is in overleg met sociale partners besloten dat het nemen van eventuele maatregelen om het verwachte pensioenresultaat in lijn te brengen met de doelstelling niet noodzakelijk is. De uitkomsten zijn tijdig bij DNB ingediend.
2.3.5 Vermogensbeheer
2.3.5.1 Terugblik 2022
Nadat in 2020 en 2021 de wereld in de greep was van het coronavirus zijn we in 2022 langzaam weer terug bij normaal gekomen, waar het coronavirus geen pandemische vorm meer heeft. Helaas stond 2022 wel in het teken van escalerende conflicten en sterk oplopende inflatie.
2022 startte met optimisme over de toekomst, maar al wel met een oplopende inflatie. Centrale banken werden voor de keuze gezet hoe hiermee om te gaan. Hierbij werd initieel terughoudend gereageerd, omdat de economie aan het herstellen was en de inflatie naar verwachting van tijdelijke aard zou zijn door schokken aan de aanbodkant.
Vroeg in het jaar escaleerde een conflict in het oosten van Europa. Rusland viel Oekraïne binnen waarop regeringsleiders reageerden met gefaseerde boycots tegen Rusland die tevens een grote energieleverancier is. Naast het humanitaire drama leidde dit tot grote zorgen over de energievoorziening, waarbij energieprijzen verder stegen. En grondstofprijzen stegen in de volle breedte.
In maart reageerde de Federal Reserve al voorzichtig met een eerste renteverhoging. Nadat de Federal Reserve dit nog twee keer had gedaan, reageerde ook de Europese Centrale Bank met haar eerste renteverhoging sinds 2009. Tijdens het Jackson Hole symposium in augustus werd duidelijk dat de rentestijgingen niet voorbij zouden zijn. Uiteindelijk verhoogde de Federal Reserve de rente maar liefst zeven keer met in totaal 4,5 procentpunt en de Europese Centrale Bank vier keer met in totaal 2,5 procentpunt.
Door de gestegen rente pakte 2022 slecht uit voor obligaties. Met de verwachting van verder oplopende rentes is het gevaar op negatieve rendementen in de obligatieportefeuille nog niet geweken.
Doordat de rente steeg was de noodzaak om veel risico op te zoeken voor voldoende rendement niet meer nodig en kwam er een vlucht naar kwaliteit op gang. Waarde aandelen presteerden veel beter dan groei aandelen. Als gevolg van de bewegingen zijn de waarderingsverschillen tussen sectoren kleiner geworden en daarmee redelijk genormaliseerd. Ten opzichte van de huidige winstverwachting worden aandelen onder het historische gemiddelde gewaardeerd. De vraag is of deze verwachting nog realistisch is en hoe de markt reageert bij dalende economische groei en het niet halen van de winstverwachtingen.
Veel tekenender hierbij is de val van de digitale valuta’s. Deze waren door de lage en soms negatieve rentes aantrekkelijk geworden. Niet alleen de rentestijging, maar ook praktijken die in de financiële wereld strafbaar zijn, waren funest voor deze markt.
Met een inflatie die hoog blijft en met bestaande en dreigende conflicten, blijft onzekerheid de boventoon voeren.
2.3.5.2 Returnportefeuille
In 2020 heeft Bpf Meubel de kaderstelling voor de beleggingscategorie niet-beursgenoteerd vastgoed aangepast. De belangrijkste wijziging is de aanpassing van Nederlands naar Europees vastgoed. De verschillen tussen de huidige en de gewenste invulling van deze beleggingscategorie zijn in kaart gebracht. Vanuit deze analyse is in 2021 met de fiduciair adviseur een selectietraject voor niet-beursgenoteerd vastgoed doorlopen. Het resultaat van dit traject is dat Bpf Meubel heeft besloten afscheid te nemen van de huidige manager SAREF voor niet-beursgenoteerd vastgoed. SAREF blijft de beheerder van het zorgvastgoed. Bpf Meubel stelt twee nieuwe managers Franklin Templeton en M&G Real Estate aan. De implementatie is in 2022 gestart, waarbij de verwachting is dat in 2023 of 2024 de beleggingscategorie niet-beursgenoteerd vastgoed volledig ingevuld zal zijn.
Ultimo 2020 is de investment case voor de nieuwe categorie private debt (niet-beursgenoteerde bedrijfsleningen) vastgesteld. In 2021 is deze categorie meegenomen in de ALM- en in de portefeuilleconstructie studie en als passend beoordeeld. Bpf Meubel heeft besloten private debt ten koste van de categorie grondstoffen toe te voegen aan de portefeuille. Op basis van de door het bestuur vastgestelde kaderstelling is in 2022 het selectietraject uitgevoerd waaruit Barings als manager is geselecteerd. Eind 2022 is begonnen met de allocatie van gelden naar deze beleggingscategorie en dit zal in 2023 naar verwachting volledig worden ingevuld.
2.3.5.3 Behaalde rendementen
De behaalde netto rendementen over 2022 zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Categorie | Rendement portefeuille | Rendement benchmark |
Returnportefeuille | -/- 12,4% | -/- 11,2% |
. Aandelen | -/- 13,1% | -/- 12,8% |
. Vastrentende waarden | -/- 10,9% | -/- 11,1% |
. Hypotheken | -/- 20,4% | -/- 15,6% |
. Beursgenoteerd vastgoed | -/- 19,4% | -/- 19,5% |
. Niet-beursgenoteerd vastgoed | -/- 4,1% | -/- 4,1% |
. Grondstoffen * | 33,7% | 36,5% |
. Private debt (sinds dec 2022) | 0,0% | 0,0% |
Matchingportefeuille | -/- 49,5% | -/- 49,5% |
Totaal excl. currency overlay | -/- 28,2% | -/- 26,8% |
Totaal incl. currency overlay | -/- 25,7% | -/- 24,2% |
Er was sprake van een negatief rendement op de totale portefeuille van 25,7%. De volgende onderdelen hebben positief bijgedragen aan dit resultaat:
- Grondstoffen behaalden een fors positief rendement;
- Een positief allocatie effect is ontstaan door de allocatie naar aandelen;
- Een positief selectie effect in de vorm van outperformance was minimaal (bedrijfsobligaties drie en obligaties opkomende landen een basispunt). Het fonds belegt de meeste gelden passief en volgt daarbij de index.
Een negatieve bijdrage aan dit resultaat komt vanuit:
- Een negatief resultaat op zowel de return- als de matchingportefeuille;
- Een negatief allocatie effect is ontstaan door de verhouding tussen matching- en return en de weging naar beursgenoteerd vastgoed;
- Een negatief selectie effect in de vorm van underperformance voor aandelen wereldwijd en hypotheken.
2.3.5.4 Strategisch beleggingsbeleid
Om in de toekomst voldoende pensioen te kunnen uitkeren, belegt het pensioenfonds de ingelegde gelden in diverse beleggingscategorieën. Op basis van lange termijn ALM-studies wordt bekeken welk beleggingsbeleid het beste past bij de verplichtingenstructuur, de doelstelling en uitgangspunten van het pensioenfonds. Ieder jaar stelt het pensioenfonds een normportefeuille vast. Uitgangspunten van het beleid zijn onder meer een goede spreiding van risico’s, het (deels) afdekken van risico’s waar geen rendement van wordt verwacht en voldoende liquiditeit. Daarnaast wil het pensioenfonds alleen beleggen in transparante, niet-complexe beleggingscategorieën.
In 2021 heeft het fonds een nieuwe ALM-studie uitgevoerd en is er gekomen tot het strategisch beleggingsbeleid voor 2022-2024 zoals hieronder omschreven.
Strategisch beleggingsbeleid | 2022-2024 |
Matchingportefeuille | 29% |
Returnportefeuille | 71% |
. Aandelen (ontwikkelde en opkomende landen) | 34% |
. Vastrentende waarden (credits, EMD en High Yield) | 12% |
. Vastgoed (niet-beursgenoteerd) | 10% |
. Hypotheken | 10% |
. Grondstoffen | 0% |
. Private Debt | 5% |
Renteafdekking * | 65% |
Valuta afdekking ** | 100% |
2.3.5.5 Z-score
De Z-score wordt ieder jaar berekend en laat het verschil zien tussen het werkelijke rendement van de portefeuille en het rendement van de benchmark (een vergelijkingsmaatstaf). Een positief getal betekent dat de beleggingen van het pensioenfonds beter hebben gerendeerd dan de markt; bij een negatief getal geldt het omgekeerde. Bij de berekening worden ook de kosten van het vermogensbeheer in de beschouwing opgenomen.
Naast de jaarlijks berekende Z-score wordt een zogenaamde performancetoets gedaan, waarin de Z-scores over een periode van 5 jaren worden berekend. In het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 is opgenomen dat er vrijstelling van de verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds kan worden verleend als de performancetoets lager is dan -1,28. Het feitelijk behaalde rendement van het pensioenfonds wijkt dan behoorlijk negatief af van de benchmark.
De Z-score voor het jaar 2022 bedraagt -/- 0,90.
oor de vier voorgaande jaren gelden de volgende Z-scores:
- 2018: -/- 0,67
- 2019: 1,87
- 2020: 0,51
- 2021: 1,04
Op basis van deze Z-scores komt de performancetoets voor 2022 uit op 0,83 waarmee geen vrijstelling van de verplichtstelling kan worden verleend.
2.3.5.6 Duurzaam beleggen
In 2022 heeft Pensioenfonds Meubel haar ambitie duurzaam beleggen herijkt. In dit verslag zijn de uitkomsten van de herijking opgenomen:
- de ambitie duurzaam beleggen;
- wet- en regelgeving;
- mening van de stakeholders;
- doelstellingen beleid duurzaam beleggen 2022-2025.
Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de resultaten van het beleid duurzaam beleggen in 2022.
Ambitie duurzaam beleggen (overtuiging en algemene uitgangspunten)
Pensioenfonds Meubel heeft in haar investment beliefs ten aanzien van duurzaam beleggen het volgende opgenomen:
“Pensioenfonds Meubel gelooft erin dat ondernemingen die rekening houden met duurzaamheid op de lange termijn bijdragen aan een verbetering van het risico- en rendementsprofiel. Tegelijkertijd gaat de verantwoordelijkheid van het fonds verder dan een goede risicorendements-afweging. Ons pensioenfonds heeft als lange termijn belegger eveneens een duurzame functie.”
Hetzelfde geldt voor de vermogensbeheerorganisaties waar het Pensioenfonds mee samenwerkt. Deze partijen dienen te voldoen aan de door het bestuur vastgestelde criteria. Daarnaast dienen partijen te voldoen aan (Europese) wet- en regelgeving zoals de regelgeving ten aanzien van beleggingen, communicatie, risicomanagement en transparantie ten aanzien van duurzaamheid.
Het Pensioenfonds integreert het aspect ‘duurzaamheid’ in de totale beleggingscyclus. Het Pensioenfonds streeft naar een evenwicht tussen rendement, risico en maatschappelijke impact. Ook aspecten als transparantie en uitlegbaarheid kunnen meespelen in de overwegingen.
Diverse (inter)nationale verdragen en gedragscodes vormen het uitgangspunt voor de invulling van het beleggingsbeleid.
Pensioenfonds Meubel heeft de volgende thematische aandachtsgebieden vanuit de achtergrond als werkgever in de meubelindustrie in volgorde van belangrijkheid vastgesteld:
- Klimaatverandering (milieu;
- Arbeidsnormen;
- Verantwoorde consumptie en productie (milieu);
- Goede gezondheid en welzijn;
- Bijdragen aan de afschaffing van kinderarbeid.
Pensioenfonds Meubel belegt zowel via collectieve beleggingsfondsen als via discretionaire mandaten. Bij de discretionaire mandaten heeft Pensioenfonds Meubel zelf invloed om haar eigen beleid te implementeren. Hiervoor gebruikt het Pensioenfonds de volgende verschillende instrumenten:
- Engagement. Het Pensioenfonds gaat op een constructieve wijze de dialoog aan met ondernemingen die betrokken zijn bij schendingen van fundamentele uitgangspunten op het gebied van milieu, sociaal beleid en governance (normatief engagementprogramma). Het doel is om verbeteringen door te voeren in de bedrijfsvoering op het gebied van de corporate governance, de maatschappij en het milieu. Daarnaast voert het Pensioenfonds een thematisch engagementprogramma. Hierbij is het doel om op thema’s het gesprek met ondernemingen aan te gaan om een positieve impact op ESG-criteria te maken;
- Stemmen. Het Pensioenfonds maakt gebruik van haar stemrecht. Hierbij wordt gekeken naar de context waarin een onderneming opereert en wordt ondernemingen gevraagd hun beleid toe te lichten. Ook bij een tegenstem wordt een uitgebreide toelichting gestuurd over de reden van de tegenstem;
- Insluiten. Het Pensioenfonds belegt waar mogelijk meer in ondernemingen die voorop lopen en ondernemingen die kunnen worden aangezet tot verbeteringen;
- Uitsluitingen. Het pensioenfonds belegt niet in ondernemingen die de principes van de UN Global Compact in grove mate schenden. Daarnaast voldoet het Pensioenfonds aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van ondernemingen met activiteiten in de wapenindustrie. Waar mogelijk sluit het Pensioenfonds ook beleggingen uit gekoppeld aan de thema’s van Pensioenfonds Meubel waaronder klimaatverandering en goede gezondheid en welzijn, zoals bijvoorbeeld:
o Ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van tabak;
o Ondernemingen met een hoge koolstofintensiteit;
Het pensioenfonds sluit niet alleen ondernemingen uit, maar ook landen. De basis voor het uitsluiten van staatsobligaties van landen wordt gevormd door de internationale verdragen die Nederland heeft ondertekend, of waaraan Nederland door het EU- en VN-lidmaatschap is gebonden.NB momenteel worden geen uitsluitingen toegepast voor de beleggingscategorieën EMD LC, beursgenoteerd vastgoed en Private Debt. Hierbij heeft het Pensioenfonds een zorgvuldige afweging gemaakt tussen het toepassen van uitsluitingscriteria en de bijbehorende kosten of impact op het rendement; - Impactbeleggingen. Deze beleggingen hebben in de eerste plaats als doelstelling om maatschappelijke impact te maken.
Het pensioenfonds geeft invulling aan haar verantwoordelijkheid ten aanzien van verduurzaming door gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten door de gehele portefeuille. Het is niet mogelijk om voor elke beleggingscategorie gebruik te maken van alle instrumenten.
Wet- en regelgeving
Het pensioenfonds heeft in 2018 het IMVB-convenant ondertekend (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen), waarbij het pensioenfonds heeft gekozen voor het “Brede spoor”. Hiermee verbindt het pensioenfonds zich aan de implementatie van de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en van de Verenigde Naties (UNGP’s). De richtlijnen zijn erop gericht om negatieve effecten van een onderneming (of de keten erachter) in kaart te brengen, te prioriteren en te adresseren. Hiertoe zijn richtlijnen opgenomen in het beleid van het pensioenfonds, in de uitbesteding aan externe dienstverleners en in de monitoring en rapportage van de pensioenfondsen daarover.
Op 10 maart 2021 is de Europese Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) in werking getreden. De SFDR is onderdeel van het EU Actieplan Duurzame Financiering en bevat nieuwe regels over informatieverschaffing over duurzaamheid van beleggingen. In dit kader heeft Bpf Meubel het volgende verklaard:
o Bpf Meubel weegt de belangrijkste negatieve impact op duurzaamheidsfactoren mee in investeringsbeslissingen (hiermee kiest het pensioenfonds niet voor de zogenaamde ‘opt out’);
o Bpf Meubel kiest voor een artikel 8 classificatie, wat betekent dat de pensioenregeling classificeert als een financieel product met duurzame kenmerken.
Beide besluiten heeft het bestuur in 2022 herbevestigd.
De EU Taxonomie is een raamwerk aan de hand waarvan wordt beoordeeld of economische activiteiten bijdragen aan milieudoelstellingen. Vooralsnog heeft Pensioenfonds Meubel geen concrete doelstellingen om te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten vanuit de Taxonomie verordening. Er is vooralsnog ook beperkte betrouwbare data beschikbaar. Mening stakeholders Het pensioenfonds is doorlopend in gesprek met haar stakeholders, ook over duurzaamheid. Zo zijn zowel de deelnemers, het verantwoordingsorgaan als de brancheorganisatie gevraagd naar hun mening over duurzaam beleggen van het pensioenfonds.
Om de mening van al onze deelnemers te kennen, heeft pensioenfonds Meubel in zowel in 2019 als in 2020 een deelnemersenquête gehouden. Op beide enquêtes is een grote respons geweest en de belangrijkste conclusies zijn:
- Deelnemers van het pensioenfonds vinden duurzaamheid een belangrijk onderwerp en deelnemers willen dat het pensioenfonds hier rekening mee houdt;
- Een meerderheid van de deelnemers is niet tegen het maken van kosten voor duurzaamheid;
- De resultaten tonen draagvlak voor de keuzes die Bpf Meubel op het gebied van duurzaamheid heeft gemaakt voor wat betreft thema’s en uitsluitingen. De thema’s zijn op verzoek van deelnemers in 2019 uitgebreid met het thema gezondheid. Daarnaast hebben deelnemers een voorkeur voor sociale ten opzichte van milieu thema’s.
In 2021 is een vergelijkbaar onderzoek onder het verantwoordingsorgaan gehouden. Het verantwoordingsorgaan onderschrijft de bevindingen vanuit het deelnemersonderzoek. Aanvullend daarop geeft het verantwoordingsorgaan aan dat duurzaamheid nog belangrijker is geworden door recente klimaatontwikkelingen. Daarbij wil een nipte meerderheid van het verantwoordingsorgaan de fossiele industrie niet meteen volledig uitsluiten, maar hier in eerste instantie het gesprek mee aangaan. Naast de bestaande thema’s vraagt het verantwoordingsorgaan extra aandacht voor de thema’s: verantwoorde consumptie en productie, geen honger, eerlijk werk en economische groei en industrie, innovatie en infrastructuur.
De Brancheorganisatie voor interieurbouw en meubelindustrie heeft in een presentatie aan het pensioenfonds laten zien hoe de branche bezig is met duurzaamheid en circulaire economie. Ook de branchevereniging voor de interieurbouw en meubelindustrie CBM vindt duurzaamheid belangrijk. CBM benadrukt het belang van een nog niet bestaand thema in het beleid duurzaam beleggen van pensioenfonds Meubel, namelijk een circulaire economie en de impact op milieu.
Doelstellingen beleid duurzaam beleggen 2022-2025
Pensioenfonds Meubel heeft de volgende doelstellingen geformuleerd:
- De totale portefeuille van Pensioenfonds Meubel voldoet in 2024 aan minimum normen en waarden. Dit houdt in dat wordt voldaan aan de wet- en regelgeving m.b.t. clustermunitie en dat er in de portefeuille geen beleggingen in ondernemingen zijn opgenomen die een van de tien universele principes van de Global Compact structureel en in grove mate schenden;
- Pensioenfonds Meubel heeft een duurzame functie en draagt met de beleggingsportefeuille bewust en meetbaar bij aan een duurzame wereld.
o Pensioenfonds Meubel heeft een doelpercentage van minimaal 10% voor duurzame obligaties binnen de obligaties in de matchingportefeuille. - Pensioenfonds Meubel heeft een duurzame functie en draagt met de beleggingsportefeuille bewust en meetbaar bij aan een duurzame wereld en specifiek aan een beter milieu Pensioenfonds Meubel heeft als stip op de horizon dat de beleggingsportefeuille die betrekking heeft op ondernemingen (aandelen en bedriifsobligaties) voor CO2-uitstoot voldoet aan de doelstellingen van het Parijsakkoord:
o In 2030 50% reductie ten opzichte van 2019;
o In 2050 is de beleggingsportefeuille klimaatneutaal.
Om deze doelstellingen te bereiken heeft het pensioenfonds de volgende activiteiten gepland:
- Het pensioenfonds evalueert het uitsluitingsbeleid voor de beleggingscategorieën waar nu geen screening op wordt toegepast;
- Het Pensioenfonds past het uitsluitingsbeleid voor ondernemingen en landen aan op de eigen thema’s;
- Het Pensioenfonds evalueert het engagement- en votingbeleid van de beheerder van de aandelenportefeuille ontwikkelde landen State Street;
- Het Pensioenfonds onderzoekt samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van duurzaamheid;
- Het Pensioenfonds legt jaarlijks verantwoording af over de huidige impactbeleggingen en doet onderzoek naar de mogelijkheden van impactbeleggingen;
- Het Pensioenfonds doet onderzoek naar de mogelijkheden om positieve screening toe te passen in de aandelen- en bedrijfsobligatieportefeuille op de eigen thema’s;
- Het Pensioenfonds onderzoekt de mogelijkheden voor CO2-reductie en het bijdragen aan een beter milieu voor de aandelen- en bedrijfsobligatieportefeuille.
Evaluatie en resultaten beleid duurzaam beleggen 2022
De resultaten van het beleid duurzaam beleggen worden gerapporteerd aan de hand van de doelstellingen die nog van toepassing waren over 2022:
Algemene doelstellingen
- De beleggingsportefeuille dient te voldoen aan minimum normen en waarden ten aanzien van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie. Per ultimo 2022 voldoet bijna 90% van de portefeuille volledig aan deze doelstelling, dat wil zeggen dat voor deze beleggingscategorieën de grootste schenders van deze algemeen geaccepteerde principes worden uitgesloten.
- Pensioenfonds Meubel wil duurzame ontwikkelingen stimuleren. Per ultimo 2022 worden hier over de gehele portefeuille activiteiten op uitgevoerd, waarbij stemmen, engagement en insluiten de belangrijkste instrumenten zijn. NB bij de herijking van de ambitie duurzaam beleggen in 2022 deze doelstelling aangescherpt.
Doelstellingen 2018-2021/2022
- Voor nagenoeg de gehele beleggingsportefeuille is inzicht in de CO2-uitstoot en het pensioenfonds voldoet aan de doelstelling van een jaarlijkse verlaging van de CO2-uitstoot van de beleggingsportefeuille met 3%. De grootste verlaging wordt hierbij gerealiseerd in de aandelenportefeuille;
- & punt 3 (zie hieronder).
- Ten aanzien van de doelstellingen van het investeren in geselecteerde ‘Sustainable Development Goals’ en het hebben van impactinvesteringen, is geconcludeerd dat de huidige invulling hiervan met investeringen in zorgvastgoed en duurzame obligaties vooralsnog beperkt is en dat er nog geen doelstellingen aan deze beleggingen gekoppeld zijn. Daarnaast gaat Pensioenfonds Meubel voor wat betreft het thema ‘Bijdragen aan het afschaffen van kinderarbeid’ waar mogelijk in gesprek met ondernemingen. Dit is met name een belangrijk onderwerp in de portefeuille aandelen opkomende landen. Voor wat betreft het thema ‘Goede gezondheid & welzijn’ sluit pensioenfonds Meubel beleggingen in de tabaksindustrie waar mogelijk uit en belegt pensioenfonds Meubel in zorgvastgoed.
- ESG-integratie is een formeel onderdeel van het beleggingsproces en daarmee ook van selectieprocedures;
- Pensioenfonds Meubel heeft een dashboard duurzaam beleggen ontwikkeld. In dit dashboard wordt de verbinding gemaakt tussen de doelstellingen in het beleid duurzaam beleggen en de resultaten in de portefeuille. Het dashboard geeft ook inzicht in de prestaties op het gebied van duurzaamheid van de onderliggende beleggingscategorieën. Dit dashboard ontwikkelt zich doorlopend en wordt in 2023 aangepast aan de herijkte ambitie en doelstellingen duurzaam beleggen;
- Ten aanzien van het uitsluiten van beleggingen in geval van onvoldoende resultaat uit engagement, heeft Pensioenfonds Meubel op basis van voortschrijdend inzicht geconcludeerd dat er ook andere instrumenten in te zetten zijn. Zo kan in het geval van aandelen worden tegengestemd en het alternatief bestaat om samen te werken met andere partijen;
- Pensioenfonds Meubel is doorlopend in dialoog met de verschillende stakeholders en deelnemerscommunicatie over duurzaam beleggen wordt via de website beschikbaar gesteld. Hiermee geeft het pensioenfonds invulling aan de wens van deelnemers om beter te communiceren over duurzaam beleggen.
Activiteiten 2022
Bpf Meubel heeft een minimum doelpercentage van 10% voor duurzame obligaties opgenomen in de mandaatrichtlijnen van de matchingportefeuille.
Pensioenfonds Meubel heeft zich in 2022 voorbereid op de bijbehorende level 2 rapportageverplichtingen van SFDR. Op de website van het pensioenfonds zijn sinds het begin van 2023 de volgende rapportages beschikbaar gesteld:
- Precontractuele informatie waarin Bpf Meubel beschrijft hoe de pensioenregeling aan ecologische en sociale kenmerken voldoet;
- Een beschrijving welke ESG-methodologieën, ESG-indicatoren, gegevensbronnen en screeningscriteria Pensioenfonds Meubel gebruikt;
- PASI-Statement waarin een verklaring is opgenomen van het pensioenfonds over hoe het pensioenfonds omgaat met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren.
In de bijlage van dit jaarverslag is de periodieke rapportage opgenomen.
Naast precontractuele informatie over de duurzaamheidskenmerken die het pensioenfonds nastreeft, is Pensioenfonds Meubel verplicht deelnemers jaarlijks over de duurzaamheidsprestaties te informeren. O.a. de volgende zaken zijn onderdeel van deze rapportage:
- Pensioenfonds Meubel heeft (nog) geen doelstellingen voor duurzame beleggingen conform de definitie van de SFDR. Wel bedraagt de weging naar duurzame obligaties per ultimo 2022 3,0%. Het grootste deel hiervan heeft een milieudoelstelling in economische activiteiten, maar dit is niet conform de definitie van de EU-taxonomie. Het overige deel heeft een sociale doelstelling;
- Een beschrijving van de belangrijkste duurzaamheidskenmerken (zoals onder andere CO2reductie, de algemene principes van de UN Global Compact over mensenrechten, arbeid, milieu, en anticorruptie) die het fonds nastreeft en hoe deze zijn geïntegreerd in het beleggingsbeleid (via ESG-instrumenten);
- Het resultaat van de duurzaamheidsindicatoren. Voor Pensioenfonds Meubel is dit het resultaat van de CO2-uitstoot en ESG-scores van (deel)portefeuilles bij voorkeur ten opzichte van de benchmark;
- De rapportage geeft inzicht in de grootste beleggingen van het pensioenfonds en de sectorverdeling daarvan.
Deze eerste periodieke rapportage heeft betrekking op 2022 en is gebaseerd op de data die het pensioenfonds nu tot haar beschikking heeft. Data over duurzaamheid is volop in ontwikkeling en Pensioenfonds Meubel verwacht dan ook dat er meer informatie beschikbaar zal komen en dat de resultaten in deze rapportage zich ieder jaar verder ontwikkelen.
Gedurende het gehele jaar zijn gesprekken met de vermogensbeheerders StateStreet, Northern Trust, T-row Price en Insight geweest om te voldoen aan de implementatievereisten vanuit het IMVB-convenant. In het beleid zijn de belangrijkste aanbevelingen opgenomen uit het geactualiseerde instrumentarium van de Pensioenfederatie en de rapportagevoorziening op de website is uitgebreid.
Overige ontwikkelingen
Het pensioenfonds neemt deel aan het periodieke onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) naar de mate waarin er door de 50 grootste Nederlandse
pensioenfondsen een duurzaam beleggingsbeleid wordt gevoerd. Hiermee zijn de activiteiten die het pensioenfonds op dit gebied uitvoert ten opzichte van andere pensioenfondsen ook zichtbaar voor alle deelnemers. Pensioenfonds Meubel is in 2022 op de ranglijst van VBDO met 4 plekken gedaald ten opzichte van 2021 (van plek 38 naar 42). Ondanks een aantal verbeterde scores van het pensioenfonds is de totaalscore ten opzichte van andere pensioenfondsen gedaald.
Toekomstige ontwikkelingen
De opvattingen van pensioendeelnemers – en van de maatschappij waarvan deelnemers onderdeel zijn – over wat ‘verantwoord’ is, zijn niet statisch. Dit zorgt ervoor dat het beleid van het pensioenfonds continu in ontwikkeling is en kan veranderen.
Naast de vastgestelde activiteiten in het beleid duurzaam beleggen 2022-2025, bereidt het pensioenfonds zich voor op de rapportageverplichtingen per 30-6-2023 vanuit de Europese wetgeving (taxonomie en de SFDR). Dit doet het pensioenfonds samen met de adviseur Montae & Partners, BNY Mellon en met de fiduciair adviseur BlackRock.
2.3.5.7 Prudent Person
Met de invoering van het nieuwe FTK per 2015 is expliciet in de regelgeving opgenomen dat het pensioenfonds onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent person regels. Dat pensioenfonds Meubel hiermee compliant is, blijkt onder meer uit de volgende punten:
- Het fonds kent een duidelijke organisatiestructuur met betrekking tot het beleggingsbeleid en besluitvorming hierover.
- Er is een balans tussen de omvang, aard en complexiteit van de beleggingsportefeuille enerzijds en de aanwezige kennis en ervaring en het risicobeheer anderzijds. Op dit punt heeft regelmatig onderzoek plaatsgevonden, onder andere in ALM-studies, portefeuille-constructie studies en evaluaties. Daarnaast komt dit tot uitdrukking in de risicohouding van het fonds. In 2021 is de risicohouding geëvalueerd/herijkt en is een nieuwe ALM-studie uitgevoerd.
- Het fonds stelt voor de langere termijn een strategisch beleggingsbeleid vast, dat in ieder geval een beschrijving bevat van de beleggingsdoelstelling, de samenstelling van de beoogde beleggingsportefeuille en bandbreedtes.
- Het fonds vertaalt het strategisch beleggingsbeleid naar een beleggingsplan waarin een gedetailleerde omschrijving van het beleggingsbeleid wordt gegeven.
- Het fonds doorloopt de beleggingscyclus waarvan het strategisch beleggingsbeleid, het beleggingsplan en de uitvoering periodiek worden geëvalueerd en opnieuw beoordeeld.
Jaarlijks stelt het bestuur van het pensioenfonds de onderbouwing voor het voldoen aan de wettelijke vereisten hierover vast.
2.3.5.8 Risicoparagraaf vermogensbeheer
Naast het reguliere integrale risicomanagement is er ook sprake van extra aandacht voor de risico’s in het beleggingsproces. Met betrekking tot de beheersing van de beleggingsrisico’s bevatten de door het pensioenfonds opgestelde kaderstellingen voor de verschillende beleggingscategorieën onder meer bepalingen voor (deze zijn mandaat en vermogensbeheerder specifiek):
- de minimum en maximum allocatie voor de verschillende beleggingscategorieën, regio’s en debiteuren (voor zover relevant);
- de index c.q. indices die dienen als benchmark alsmede performancedoelstellingen;
- de maximale tracking errors die de fondsen mogen hanteren;
- de maximale afwijking in duration voor vastrentende waarden ten opzichte van de benchmark.
De beleggingsresultaten worden frequent door de vermogensbeheerders gerapporteerd en geanalyseerd.
In de rapportages van de vermogensbeheerders wordt aangegeven of en op welke wijze is voldaan aan de vooraf vastgestelde risicolimieten, waaronder minimum en maximum allocatie van de beleggingscategorieën en valuta’s. De vermogensbeheerders leveren hierbij tevens een attributieanalyse. Door middel van deze analyse kan de bijdrage van diverse beleidsbeslissingen aan de performanceverschillen met de benchmark worden toegewezen. Tevens wordt door de fiduciair adviseur de performance van de vermogensbeheerders vergeleken met de vooraf vastgestelde benchmarks. Daarbij kan opgemerkt worden dat het actieve risico in de portefeuille in de nieuwe structuur met alle nieuw geselecteerde managers aanzienlijk kleiner is geworden. De meeste beleggingscategorieën worden passief beheerd.
Daarnaast monitort de fiduciair adviseur specifiek de richtlijnen van pensioenfonds Meubel aan de hand van een kwartaalrapportage. Verder ontvangt het bestuur ieder kwartaal een integrale vermogensbeheerrapportage.
Inflatieafdekking
Het bestuur heeft aandacht voor de gevolgen van inflatie op de aanspraken van deelnemers. In de portefeuille van pensioenfonds Meubel zitten bewust beleggingscategorieën die een bepaalde mate van inflatiebescherming bieden zoals bijvoorbeeld vastgoed. Inflatiebescherming heeft de aandacht van het fonds, al heeft het zoveel mogelijk veiligstellen van de nominale aanspraken van deelnemers momenteel de grootste prioriteit. Bij de vaststelling van het beleggingsplan over 2023 heeft dit onderwerp extra aandacht gekregen in de portefeuilleconstructie studie. In extreme inflatie (stagflatie) scenario’s kunnen bepaalde instrumenten en beleggingscategorieën, ten koste van het verwachte rendement, een beperkte mate van dekkingsgraadbescherming bieden.
Renterisico
Het renterisico wordt veroorzaakt door de verschillen in gevoeligheid voor renteontwikkelingen van de beleggingen enerzijds en de (nominale) verplichtingen anderzijds. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Voor de beheersing van het renterisico wordt gebruik gemaakt van (langlopende) obligaties en renteswaps. In het strategische beleggingsbeleid 2022-2024 heeft pensioenfonds Meubel ervoor gekozen de dynamische rentestaffel voor de komende jaren los te laten en om een vast percentage voor de rente afdekking te hanteren. De belangrijkste reden hiervoor is dekkingsgraad stabilisatie tot het invaarmoment van naar verwachting 1-1-2025. Ultimo 2022 bedroeg de strategische mate van afdekking van het renterisico 65%.
Marktrisico
Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktprijzen. Het structurele marktrisico wordt eveneens beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is bij de doelstelling van het pensioenfonds behaald kan worden. Het belangrijkste middel hiervoor is diversificatie binnen en over verschillende beleggingscategorieën. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de strategische beleggingsmix uit de ALM.
Valutarisico
Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen wijzigt door veranderingen in valutakoersen. Het bestuur is van mening dat op lange termijn vreemde valuta geen rendement genereren. Vreemde valuta geven enige diversificatie in een beleggingsportefeuille, maar het bestuur acht de korte termijn volatiliteit van vreemde valuta te hoog en vindt het van belang om grote koersschommelingen van de beleggingen door veranderingen in de koersen van vreemde valuta te voorkomen. Daarom worden de wisselkoersrisico’s geheel afgedekt, met uitzondering van de valuta waar dit niet efficiënt en tegen redelijke kosten voor mogelijk is (valuta van opkomende landen). Het valuta-afdekkingsbeleid is tevens in de benchmarks van de betreffende beleggingen verwerkt. De valutarisico's worden binnen de aandelen en obligatie beleggingsfondsen afgedekt met behulp van valutaderivaten, voornamelijk valuta termijncontracten.
Kredietrisico
Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbaar schuldpapier en met tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbaar schuldpapier wordt beschouwd als prijsrisico. De uitgangspunten voor de beheersing van deze vorm van kredietrisico is vastgelegd in het beleggingsplan. Daarnaast zijn er binnen de beleggingsfondsen waarin belegd wordt richtlijnen opgesteld over de maximale beleggingen per kredietklasse.
Tegenpartijrisico
Het tegenpartijrisico voor derivaten transacties wordt beheerst door een zorgvuldige selectie, screening en monitoring van tegenpartijen. Tegenpartijen dienen minimaal een investment grade rating te hebben. In de ISDA contracten met tegenpartijen zijn clausules opgenomen om het contract te kunnen beëindigen in geval van een verlaging van de kredietwaardigheid van een tegenpartij. In geval van vorderingen op tegenpartijen wordt het kredietrisico geminimaliseerd door het opvragen van zekerheidstellingen in de vorm van liquide middelen of liquide, kredietwaardige staatsobligaties.
Vanaf 2020 sluit het pensioenfonds nieuwe derivaten af via een centrale tegenpartij. De vereisten ten aanzien van het benodigde onderpand zijn hierbij strenger, waardoor het tegenpartijrisico kleiner zal worden. Hier staat tegenover dat dit ook de behoefte van het pensioenfonds aan liquide middelen vergroot, waardoor het liquiditeitsrisico stijgt.
Concentratierisico
Concentratierisico houdt verband met het concentreren van bijvoorbeeld beleggingen in één beleggingscategorie. Het meest extreme voorbeeld hier is dat het totale vermogen in één aandeel zou worden belegd. Een belangrijke aanname in het standaardmodel is dat de scenario's uitgaan van goed gediversifieerde portefeuilles van zowel beschikbare activa als voorzienbare verplichtingen.
De beleggingsportefeuille kent een goede spreiding over beleggingscategorieën. Binnen de beleggingscategorieën is er spreiding naar regio’s en subcategorieën. Per subcategorie worden er portefeuilles samengesteld. Deze portefeuilles bestaan uit effecten van de betreffende beleggingscategorie en kennen een goede spreiding over titels, sectoren etc. Om het concentratierisico te minimaliseren zijn er binnen de beleggingsfondsen waarin belegd wordt richtlijnen opgesteld voor maximale afwijkingen van de benchmark per sector/subcategorie en maximale omvang van beleggingen in één emittent. Gezien het beleid om concentratierisico te beperken achten wij dit risico zeer laag. In het standaardmodel wordt dit risico gelijk aan nul verondersteld. Voor het fonds geldt dat de beleggingen via fondsbeleggingen en mandaten zijn ingericht, waarbij het beheer gespreid is over meerdere speciaal hiervoor geselecteerde vermogensbeheerders. In het standaardmodel wordt dit risico gelijk aan nul verondersteld.
Operationeel risico
Operationeel risico betreft het risico dat ontstaat als gevolg van het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen en onverwachte externe gebeurtenissen.
Voor het fonds geldt dat de complete uitvoering van de pensioenregeling is uitbesteed. De partijen waaraan het fonds onderdelen van de uitvoering van de pensioenregeling heeft uitbesteed beschikken allen over een ISAE 3402 II verklaring of een vergelijkbare verklaring met betrekking tot de beheersing van hun processen. Hiermee zijn voldoende waarborgen aanwezig om het operationeel risico als beperkt te mogen kwalificeren. In het standaardmodel wordt dit risico gelijk aan nul verondersteld.
Liquiditeitsrisico
Aangezien de som van premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden groter is dan de som van uitkeringen en kosten, is de kans op een
liquiditeitstekort op korte termijn beperkt, temeer daar ook altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen te verkopen.
Omdat in het kader van de renteafdekking op enig moment de verplichting kan ontstaan om grote sommen onderpand te storten, wordt in de vastrentende portefeuille een deel discretionair beheerd. In dit deel zitten hoogwaardige staatsobligaties die snel liquide kunnen worden gemaakt. Bij het afsluiten van derivaten via een centrale tegenpartij wordt ook rekening gehouden met de extra liquiditeitsbehoefte vanuit aanvullende vereisten ten aanzien van het onderpand. Ruim de helft van de portefeuille bestaat uit beleggingen met een hoge of zeer hoge liquiditeit. Van de beleggingen met een zeer hoge liquiditeit kan gesteld worden dat deze onder normale marktomstandigheden binnen één dag verkocht kunnen worden. Verder wordt qua beleggingscategorieën de illiquiditeit beperkt tot vastgoed, hypotheken en private debt. Dit is samen 25% van de portefeuille. Deze categorieën bieden een goed verwacht rendement en werken diversifiërend ten opzichte van de andere onderdelen.
Strategisch risico / solvabiliteitsrisico
Dit is het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de inhoud van de pensioenregeling, het toeslagbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagement-beleid. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten.
Relatieve marktrisico
Specifieke sturing op marktrisico’s vindt plaats met behulp van onder andere de werkelijke wegingen versus de normwegingen en het balansrisico uitgedrukt in termen van tracking error ten opzichte van de verplichtingen. De wegingen en de tracking error worden elk kwartaal gemonitord.
Risico van actief beheer
Het fonds hanteert een “passief tenzij” model. En met de implementatie van de nieuwe mandaten in 2019 heeft het pensioenfonds voor een groot deel van de beleggingscategorieën de overstap gemaakt van actief naar passief beheer. Voor de categorieën High Yield Credits en obligaties opkomende markten local currency wordt nog actief belegd. Voor die delen van de portefeuille waarbij sprake is van actief beheer wordt in aanvulling op het standaardmodel van DNB een (beperkte) aanvullende buffer S10 aangehouden. Het risicoscenario voor actief beheer risico van het standaardmodel van DNB is vooralsnog alleen op het aandelenrisico (beursgenoteerde aandelen) van toepassing. Voor de fondsen (niet aandelen) waarbij sprake is van actief beheer, geldt dat het risicobudget (tracking error) klein is. Bovendien is het relatieve belang in deze fondsen klein.
2.3.6 Risicobeheer
2.3.6.1 Algemeen
Integraal risicomanagement
De wijze waarop het bestuur om gaat met integraal risicomanagement, het risicoraamwerk en de wijze waarop risicomanagement deel uitmaakt van het besturen van het pensioenfonds zijn vastgelegd in het beleidsdocument integraal risicomanagement. Dit beleid is in 2022 geactualiseerd. Een samenvatting van dit beleid is vastgelegd in de ABTN van het pensioenfonds.
Doelstelling en risicobereidheid
Het doel van integraal risicomanagement is om de risico’s te beheersen die het behalen van de doelstellingen van het fonds bedreigen.
De doelstellingen van het pensioenfonds, afgeleid van de missie, visie en strategie, vormen het startpunt voor integraal risicomanagement. Het doel van integraal risicomanagement is om de risico’s te beheersen die het behalen van de (strategische) doelstellingen bedreigen. Bpf Meubel heeft zijn visie, missie en strategie uitgewerkt in het meerjarenbeleidsplan.
Vanuit de (strategische) doelstellingen formuleert Bpf Meubel de risicobereidheid. De risicobereidheid geeft aan welke typen risico’s het pensioenfonds bereid is te nemen bij het nastreven van de doelstellingen, en in welke mate. De risicobereidheid komt tot uitdrukking in de volgende kwalitatieve uitspraken:
Risicotaxonomie
Pensioenfonds Meubel heeft verschillende risicosoorten gedefinieerd en gestructureerd om het eenduidig identificeren en beoordelen van risico’s te ondersteunen. De risicotaxonomie geeft een totaaloverzicht van de door Pensioenfonds Meubel onderkende risico’s. De risicotaxonomie bestaat uit ongeveer 50 risico’s, geclusterd naar 12 risicocategorieën (zie onderstaand figuur).
Risicomanagementproces
Het risicomanagementproces bevat alle activiteiten om risico’s structureel te identificeren, te beoordelen, te beheersen en te monitoren en te rapporteren. Het risicomanagementproces bestaat uit de volgende stappen:
- Risico-identificatie
- Bepalen bruto-risicoweging
- Risicobeheersing
- Bepalen netto-risicoweging
- Toetsen en monitoren
- Rapportage
Het doorlopen van bovengenoemde stappen is een continu proces dat is geborgd binnen verschillende risicomanagementactiviteiten, waaronder een integrale risk assessment, een
systematische integriteitsrisicoanalyse (SIRA) en een eigen risicobeoordeling (ERB).
Integrale risk assessment
Tijdens het risk assessment bekijkt het bestuur alle risico’s in onderlinge samenhang. In het risk assessment worden risico’s geïdentificeerd en ingeschat op basis van kans en impact. Op basis van de uitkomsten worden de risico’s geprioriteerd. Het risk assessment heeft als doel om inzicht te krijgen in de risico’s, de risicobereidheid per risico te herijken en de risicostrategie te bepalen.
Governance Risk en Compliance (GRC) tool
De geïdentificeerde risico’s en beheersmaatregelen zijn opgenomen in een GRC-tool (Cerrix). Ook de effectiviteit van de beheersmaatregelen wordt vastgelegd in Cerrix.
Ontwikkelingen in het risicomanagement
Hieronder volgen de belangrijkste thema’s in 2022:
- Datakwaliteit;
- IT- en informatiebeveiliging;
- BCP-training;
- Risicowaarderingsschalen;
- Governance Risk en Compliance (GRC)-tooling;
- Kritische Risico Indicatoren;
- Wet Toekomst Pensioenen;
- Interne audits in 2022;
- Overzicht risico’s 2022 vanuit jaarlijkse risk assessment;
- Verklaring naleving Gedragslijn Verwerking Persoonsgegevens Pensioenfondsen.
2.3.6.2 Datakwaliteit
Een goede beheersing van data is essentieel voor pensioenfondsen. Een goede beheersing borgt en verbetert de kwaliteit van data en daarmee de kwaliteit van de vaststelling van pensioenaanspraken en voorzieningen, management- en sturingsinformatie, financiële en actuariële rapportages en overige rapportages t.b.v. de toezichthouders. In de aanloop naar het pensioenakkoord en het al dan niet invaren van pensioenaanspraken wordt het belang van een goede datakwaliteit extra duidelijk.
Nadat in 2021 het datakwaliteitsbeleid is vastgesteld, is in 2022 een risicoanalyse datakwaliteit doorlopen met het uitvoerend bestuur en een deel van de portefeuillehouders. Hierbij is stilgestaan bij de dataprocessen, de kritieke data-elementen en de complexiteitsissues in de pensioenregeling. Ook is een inventarisatie gemaakt van de gebeurtenissen die binnen Pensioenfonds Meubel sinds de oprichting hebben plaatsgevonden die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de data. Dit heeft plaatsgevonden vooruitlopend op de publicatie van het Kader Datakwaliteit van de Pensioenfederatie. Medio oktober 2022 is dit kader gepubliceerd. Op basis hiervan is een projectplan Datakwaliteit opgesteld, waar herijking van het datakwaliteitsbeleid en de risicoanalyse onderdeel van uitmaken. De acties uit het projectplan die betrekking hebben op het jaar 2023 zijn in het jaarplan risicobeheer opgenomen.
2.3.6.3 IT- en informatiebeveiliging
Digitalisering en innovatie zijn steeds essentiëler bij de realisatie van de ambities die het fonds heeft. IT is hierbij een belangrijk middel, enerzijds om risico’s te beheersen, en anderzijds om kansen te benutten.
In verband met gewijzigde wet- en regelgeving, snelle ontwikkelingen op IT-gebied, nieuwe good practices en een herzien meerjarenbeleidsplan met IT als nadrukkelijke randvoorwaarde, is in 2022 een IT-risicoanalyse uitgevoerd. Deze risicoanalyse is opgezet rondom de zogenoemde 5 A’s (Awareness, Agility, Accuracy, Availability, Access), in lijn met het servicedocument ICT van de Pensioenfederatie en is gekoppeld aan de zelfevaluatie Informatiebeveiliging van DNB (58 cobit controls).
In navolging op de uitgevoerde IT-risicoanalyse is het IT-en informatiebeveiligingsbeleid materieel herzien. Relevante elementen uit het oude IT-beleid zijn overgenomen. De voorgestelde aanpassingen zijn geijkt op het DNB-normenkader. Ook hierbij zijn de 5 A’s aangehouden.
Uitgangspunt is dat (kritische) uitbestedingspartijen minimaal moeten voldoen aan de uitgangspunten in het IT- en informatiebeveiligingsbeleid van het fonds. De toetsing van de uitbestedingspartijen aan het IT-en informatiebeveiligingsbeleid van het fonds vindt in 2023 plaats, door middel van schriftelijke uitvragen en gesprekken.
In 2022 is een overeenkomst gesloten met een data-escrow leverancier. Een data-escrow is een digitale kluis waarin kritische fonds-, deelnemers en werkgeversdata veiliggesteld kunnen worden zodat deze te allen tijden beschikbaar zij. Ook wanneer geen beroep gedaan kan worden op de pensioenuitvoerder. Met de pensioenuitvoerder is overeengekomen welke bestanden periodiek aan de data-escrow leverancier worden geleverd. Deze leveringen zullen vanaf 2023 plaatsvinden.
2.3.6.4 BCP-training
In 2022 heeft het fonds haar haar Business Continuity Plan procedures getest door middel van een simulatie. De training betrof een interactieve crisissimulatie. Dit is een werkvorm waarbij de deelnemers aan de hand van een scenario een crisis ‘beleven’ en daarop moeten reageren. De simulatie betrof een aantal IT-incidenten, met een dreiging van een grote cyberaanval.
De training is na afloop met alle betrokkenen geëvalueerd, onder begeleiding van de observant die bij de oefening betrokken was. Hieruit zijn enkele verbeterpunten naar voren gekomen, die zijn opgenomen in het jaarplan 2023.
2.3.6.5 Risicowaarderingsschalen
De terminologie die voor de classificaties van kans en impact worden gebruikt, zijn in 2022 aangepast. Dit ter verduidelijking van de classificaties, omdat er een overlap in terminologie voor kans en impact bestond. Ook voor de risicoscores (kans maal impact) is de terminologie aangepast. De aangepaste terminologie is opgenomen in het IRM-beleidsdocument.
2.3.6.6 Governance Risk en Compliance (GRC)-tooling
De bestaande GRC-tooling (NARIS) is in 2022 geëvalueerd, waarbij is vastgesteld dat deze niet meer passend was bij de wensen en ambities van het fonds. Na een korte marktverkenning is besloten om de GRC-tooling van Cerrix in gebruik te nemen. De implementatie hiervan is in het vierde kwartaal van 2022 gestart.
2.3.6.7 Kritieke Risico Indicatoren (KRI’s)
In 2022 is een set met KRI’s opgesteld, inclusief limieten, om de diverse risico’s en de ontwikkeling daarvan te kunnen monitoren. De KRI’s hebben tot doel om mogelijke veranderingen in risiconiveau’s tijdig te kunnen signaleren. Daarbij is geïnventariseerd welke informatie beschikbaar is voor de monitoring van de KRI’s. In de risicorapportage over Q4 2022 is een eerste beeld van de KRI’s gegeven.
2.3.6.8 Wet Toekomst Pensioenen (Wtp)
In de portefeuille risicobeheer is gedurende 2022 voortdurend aandacht geweest voor de aan de Wtp gerelateerde risico’s. Wtp-risicorapportages en gemelde ontwikkelingen zijn besproken in de periodieke risico-overleggen.
Door de stuurgroep Wtp wordt periodiek een risicoanalyse Wtp uitgevoerd. Vanuit de portefeuille risicobeheer is deze risicoanalyse in 2022 beoordeeld en zijn enkele suggesties ter feedback aan de stuurgroep gegeven.
2.3.6.9 Interne audits in 2022
In 2022 zijn er twee audits uitgevoerd. In het eerste halfjaar is een audit verricht op ESG (de wijze waarop het fonds invulling heeft gegeven aan het IMVB-convenant). Hierbij is vastgesteld dat het fonds op het merendeel van de normen (79%) ‘goed’ tot ‘voldoende met aanbevelingen’ scoort. Op 21 % van de normen scoort het fonds nog onvoldoende. Deze normen betreffen vooral de monitoring en rapportagevereisten. Het fonds heeft hierin in 2022 verdere stappen gezet, maar is daarbij afhankelijk van het tempo waarin geschikte instrumenten vanuit het Convenant beschikbaar worden gesteld en best practices worden gedeeld.
De tweede audit betrof een audit op de effectieve werking van het handhavingsproces. Hierbij was de conclusie dat de inrichting en werking van de beheersmaatregelen rondom het handhavingsproces voldoende zijn. Er is een drietal aanbevelingen gedaan die met name toezien op de toetsing en monitoring van TKP door het fonds. Hieraan is reeds opvolging gegeven of wordt in 2023 verdere opvolging gegeven.
Tenslotte heeft de interne auditfunctie in 2022 een inventariserend onderzoek verricht naar het totstandkomingsproces van bestuursbesluiten (waaronder indexatie). De resultaten hiervan worden in 2023 nader geanalyseerd.
2.3.6.10 Overzicht risico’s 2022 vanuit jaarlijkse risk-assessment Sleutelfunctiehouder risk
In november 2022 heeft het jaarlijkse risk assessment plaatsgevonden. Hieronder worden de relevante ontwikkelingen in risico’s gedurende 2022 beschreven. Voor de netto-risico’s is aangegeven of deze geaccepteerd worden (binnen de risicobereidheid vallen). Indien het risico niet wordt geaccepteerd zijn aanvullende beheersmaatregelen vastgesteld om het risico te mitigeren naar het gewenste niveau. In het hoofdstuk ‘Vermogensbeheer’ worden de financiële risico’s nader toegelicht.
Relevante ontwikkeling risico over 2022 | Aanvullende maatregel | ||
Renterisico | In 2022 is de rente gestegen. Het pensioenfonds dekt het renterisico af volgens een rentestaffel, waarbij het afdekkingspercentage hoger is naarmate de rentestand hoger is. De renteafdekking is verhoogd, hiermee wordt de impact van renteveranderingen verkleind. Ondanks de renteafdekking blijft renterisico één van de grootste en belangrijkste financiële risico's voor het pensioenfonds. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Inflatierisico | In 2022 is de inflatie enorm gestegen. Dit komt mede door de geopolitieke verschuivingen en daarmee gestegen energieprijzen. Een stijging van de inflatieverwachting zorgt voor een toename van de reële verplichtingen. Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds bevat momenteel geen instrumenten die expliciet tot doel hebben om het inflatierisico af te dekken. | Het inflatierisico is verhoogd van ‘Midden’ naar ‘Aanzienlijk’, maar de risicobereidheid (gewenst risico) is niet gewijzigd (‘Behoorlijk’). Hiermee valt het risico rondom inflatie buiten de risicobereidheid. Dit risico vereist prioriteit in het komende jaar en wordt nauwlettend gevolgd door het bestuur en de risicomanagement functie. | |
Prijsvolatiliteitsrisico | Beleggingsrisico’s worden bewust genomen om de ambitie te kunnen realiseren. Het prijsvolatiliteitsrisico is een van de voornaamste financiële risico’s voor de dekkingsgraad. Het resultaat op de beleggingen was negatief in 2022 door een daling van de aandelenportefeuille. Door de gestegen rente heeft dit echter maar weinig effect op de dekkingsgraad gehad. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Pensioensector risico | Het nieuwe pensioenakkoord is de belangrijkste verandering in de pensioensector voor de komende jaren. Dit geldt ook voor Pensioenfonds Meubel. In 2022 is het project voor de implementatie van het nieuwe pensioenstelsel verder voortgezet. Ook zijn maatregelen getroffen om, waar nodig, de risico’s die voortvloeien uit dit project te mitigeren. Met de uitwerking van het Pensioenakkoord en de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel neemt dit risico naar verwachting toe. In de communicatie wordt ook rekening gehouden met het feit dat er veel veranderd voor de deelnemers. Ook onderzoekt het pensioenfonds best practices om te waarborgen dat de deelnemers zo transparant en helder mogelijk worden geïnformeerd. | Geen aanvullende maatregelen; dit risico vereist prioriteit in het komende jaar en wordt nauwlettend gevolgd door de risicomanagement functie. | |
Modelrisico | Het modelrisico is het risico dat onjuiste beslissingen worden genomen op basis van de uitkomsten van deze modellen, door incorrecte modellen of onjuist gebruik van modellen. Hiertoe is het van belang dat juiste en passende modellen worden gebruikt. Het modelrisico ziet daarmee toe op de interpretatie van de uitkomsten van modellen en hangt samen met het beschikken over de juiste kennis (bij bestuursleden en adviseurs) om de modellen te interpreteren. Vervolgens gaat het om het bepalen van de eventuele consequenties van het verkeerd interpreteren van de modeluitkomsten voor het realiseren van de doelstellingen van het pensioenfonds. Het pensioenfonds is zich ervan bewust dat modellen een benadering zijn van de werkelijkheid en de uitkomsten met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Het risico wordt vooralsnog als ‘Midden’ ingeschat (t.o.v. een lage risicobereidheid) tijdens de integrale risico assessment. Het pensioenfonds heeft inzicht in de belangrijkste modellen die gehanteerd worden ten behoeve van de kernprocessen van de bedrijfsvoering. | Geen aanvullende maatregelen; dit risico vereist prioriteit in het komende jaar en wordt nauwlettend gevolgd door de risicomanagement functie. Om aanvullend inzicht te krijgen in het modelrisico kan een inventarisatie gemaakt worden van de verschillende modellen die worden gebruikt en welke modellen het grootste risico vormen voor het pensioenfonds. | |
Reputatierisico | Naar aanleiding van het beëindigen van een mogelijk consolidatietraject in 2021 verhoogde het reputatierisico richting de toezichthouder. Hierop is actie ondernomen door actief te communiceren. Ook worden algemene reputatierisico’s gemitigeerd door middel van o.a. het communicatiebeleid. |
In verband met de Wet Toekomst Pensioenen is het gewenst risico tijdelijk opgehoogd van ‘Laag’ naar ‘Midden’. Hiermee is de risicoacceptatie rondom de reputatie van het pensioenfonds tijdelijk hoger. | |
Uitbesteding custodian | Het risico dat de kwaliteit, integriteit en/of continuïteit van de custodian onvoldoende is, werd ten tijde van de integrale risico assessment in 2021 hoger ingeschat dan gewenst. De custodian heeft hiertoe een verbeterplan opgesteld om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Dit verbeterplan is gedurende 2022 opgevolgd, met verhoogde aandacht vanuit het bestuur. Het risico rondom uitbesteding aan de custodian is tijdens de integrale risico assessment 2022 verlaagd naar ‘Laag’, hiermee valt het risico weer binnen de risicobereidheid. Deze aanpassing is mede door de werking van beheersmaatregelen en doordat de uitbesteding bij de custodian maar beperkt impact heeft op de kernprocessen van het pensioenfonds. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
IT risico | Het IT risico is van belang omdat dit de kritische bedrijfsprocessen van het pensioenfonds raakt. Er zijn veel stappen gemaakt op gebied van IT, zoals extra aandacht aan IT bij de pensioenuitvoering en een Risk Self Assessment gefaciliteerd door de IT officer. Door de beheersmaatregelen van het pensioenfonds op gebied van IT wordt het IT risico sterk ingeperkt en is het netto risico ingeschat in lijn met de risicobereidheid. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Juridisch risico | De risico’s samenhangend met wet- en regelgeving en contracten wordt netto als ‘Midden’ ingeschat, net als de risicobereidheid. Bepaalde risico’s kunnen niet contractueel worden afgedwongen, waardoor het risico niet volledig kan worden weggenomen. In 2023 worden de juridische risico’s rondom implementatie NPR nauwlettend gemonitord. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Handhavingsrisico | Dit betreft het risico dat ondernemingen die onder de verplichtstelling vallen zich niet aanmelden en/of geen premie betalen, maar deelnemers uiteindelijk wel recht hebben op pensioen van het pensioenfonds. Met de overgang naar TKP en het aanstellen van een pensioenconsulent is het risico afgenomen, waarmee het risico nu als ‘Laag’ wordt ingeschat. | Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Inrichting en besluitvorming | Dit is het risico dat het pensioenfonds onvoldoende in staat is met een doeltreffende organisatiestructuur en gestroomlijnde processen tijdig en beheerst in te spelen op interne en externe veranderingen. Voor Pensioenfonds Meubel was 2022 een uitdagend jaar, onder andere door marktontwikkelingen en voorbereiding op het nieuwe pensioenakkoord. Vermoedelijk zal ook 2023 een uitdagend jaar worden door bestaande uitdagingen en geopolitieke spanningen. |
Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
Verandervermogen | De omgeving verandert steeds sneller met onder meer het nieuwe pensioenstelsel en nieuwe technologieën. Om hier tijdig en beheerst op in te kunnen spelen, is het pensioenfonds – naast de eigen organisatiestructuur en processen – ook afhankelijk van sociale partners en uitbestedingspartijen. Om te borgen dat uitbestedingspartijen over voldoende verandervermogen beschikken vindt doorlopend overleg plaats over externe ontwikkelingen die (mogelijk) van invloed zijn op de dienstverlening aan het pensioenfonds. |
Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. | |
ESG | In 2022 zijn de ontwikkelingen op gebied van ESG nauwlettend gemonitord. Het pensioenfonds is dan ook aan de slag met de Good Practice – ESG risicobeheer pensioenfondsen. Tevens zijn de voorbereidingen getroffen voor het rapporteren onder de SFDR. De voornaamste ESG risico’s zijn het transitierisico en het compliance risico. Ook zijn opvattingen van de maatschappij over wat verantwoord is aan verandering onderhevig, dit brengt ook risico met zich mee dat de risico identificatie niet meer aansluit bij de situatie in de wereld. |
Geen aanvullende maatregelen benodigd; huidige risico inschatting zit binnen het gewenste niveau. |
2.3.6.11 Verklaring naleving Gedragslijn Verwerking Persoonsgegevens Pensioenfondsen
De Gedragslijn Verwerking Persoonsgegevens Pensioenfondsen (hierna: de Gedragslijn) is opgesteld door de Pensioenfederatie en heeft een dwingend karakter voor de pensioenfondsen welke als lid zijn aangesloten bij de Pensioenfederatie. Met deze gedragslijn laten pensioenfondsen zien op welke manier zij gegevens van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden of andere aanspraakgerechtigden beheren. De pensioenfondsen rapporteren voor het eerst per 1 januari 2020 over de naleving van de gedragslijn. Als lid van de Pensioenfederatie legt pensioenfonds Meubel middels dit jaarverslag verantwoording af over de toepassing van de normen uit de gedragslijn gedurende geheel 2022. Voor zover er mogelijk normen niet (volledig) zijn toegepast wordt dit gemotiveerd toegelicht.
De toepassing van de Gedragslijn is vastgelegd in alle privacydocumenten. Naleving hiervan is in de (uitbestedings)processen geborgd. De Functionaris Gegevensbescherming van het pensioenfonds ziet hier ook actief op toe.
Daarnaast heeft bij alle kritische uitbestedingspartijen van pensioenfonds Meubel die persoonsgegevens verwerken een uitvraag plaatsgevonden naar de naleving van de Gedragslijn. Hierbij is ook gekeken naar de beschikbare assurance rapportages en is gebruik gemaakt van uitvragen en overleggen met de uitbestedingspartijen van het fonds die tevens als verwerker zijn geclassificeerd. Alle uitbestedingspartijen hebben verklaard de normen van de Gedragslijn na te leven, aanvullend op de geldende AVG-normen. Op basis van deze uitkomsten is vastgesteld dat aan de normen van de Gedragslijn is voldaan.
Pensioenfonds Meubel verklaart zich in 2022 aan de Gedragslijn Verwerking Persoonsgegevens door pensioenfondsen te hebben gehouden.
2.3.6.12 Frauderisico’s en analyse
Binnen de risicocategorie Integriteitsrisico volgt het bestuur nadrukkelijk het risico van interne, externe en fiscale fraude. In 2022 is geen fraude geconstateerd. Het bestuur hanteert ter beheersing van frauderisico de volgende maatregelen:
- In de gedragscode van het pensioenfonds zijn regels vastgelegd ter voorkoming van belangenconflicten, handelen met voorwetenschap en moreel handelen. Iedere verbonden persoon moet een verklaring ondertekenen, waarin zij/hij zich verbindt alle voor haar/hem relevante regels uit deze gedragscode strikt na te leven. De compliance officer toetst per kwartaal of alle verbonden personen en insiders de gedragscode hebben nageleefd en rapporteert de uitkomsten hiervan.
- Minimaal eens per 3 jaar stelt het UB vast dat het uitbestedings- en inkoopbeleid actueel is passend bij wet- en regelgeving, guidance van de toezichthouder en best practices in de sector en dat dit beleid algemene criteria bevat omtrent continuïteit, integriteit, kwaliteit en IT waaraan uitbestedingspartijen moeten voldoen.
- De portefeuille risicobeheer monitort uitbestedingspartijen minimaal eens per halfjaar op integriteitsrisico's op basis van rapportages van en/of periodieke overleggen met de uitbestedingspartijen.
- Op kwartaalbasis monitort het uitvoerend bestuurslid pensioen & communicatie aan de hand van de SLA rapportages dat wijzigingen in arbeidsgeschiktheid gemeld en verwerkt worden via de SUAG-koppeling.
- Wijzigingen van NAW-gegevens geschiedt via een GBA-interface.
- In het pensioenreglement is de verplichting opgenomen voor de werkgever, de deelnemer en (andere) aanspraakgerechtigden aan het fonds alle inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken die voor de uitvoering van de pensioenregelingen worden gevraagd. Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van het niet aanleveren van informatie, dan wel het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie.
- Bij aangaan van nieuwe of aanpassen van bestaande overeenkomsten controleert de verantwoordelijke UBer dat in de overeenkomst met adviseurs/uitbestedingspartners is opgenomen dat zij aansprakelijk zijn voor schade als gevolg van onder anderen fraude en voor zover deze (mede) is ontstaan door hun eigen handelen of nalaten.
- Alle ontvangen facturen worden afgehandeld volgens de Goedkeuringsprocedure facturen. TKP legt de facturen voor akkoord voor aan de betreffende portefeuillehouder of, indien de procedure dit vereist, aan het bestuursbureau. Pas na akkoord wordt de factuur door TKP betaald.
- De custodian van het fonds voert onafhankelijk toezicht uit op de beleggingen en beleggingsresultaten.
- Toepassing van het (minimaal) vier-ogenprincipe door uitbestedingspartijen is onderdeel van de ISAE/SOC-controle door een externe accountant. De rapportages worden door het bestuursbureau getoetst en aan het UB voorgelegd.
- Het bestuursbureau beoordeelt jaarlijks de van TKP, BlackRock en Cardano en BNYM ontvangen ISAE 3402 of SOC 2 verklaring en eventuele bevindingen en adviezen worden geadresseerd binnen het uitvoerend bestuur.
- Het fonds heeft een klokkenluidersregeling, een incidentenbeleid en een proces voor het afhandelen van incidenten en datalekken. Deze beleidsdocumenten worden eens per drie jaar door het bestuursbureau getoetst op actualiteit.
- Incidenten, misstanden en datalekken worden gemeld en afgehandeld conform de voor het fonds geldende incidentenregeling en/of klokkenluidersregeling en/of procedure datalekken.
- De jaarlijks verplichte accountantscontrole bij uitbestedingspartners van Bpf Meubel mitigeert het risico op fiscale fraude.
- Het fonds heeft een fiscaal adviseur aangesteld voor o.a. de BTW gerelateerde belastingzaken.
- Externe informatievoorziening door externe partijen op het gebied van fiscale wetgeving.
2.3.7 Governance en compliance
Overlegstructuur tussen het fonds en de betrokken sociale partners
Overlegstructuur tussen het fonds en de betrokken sociale partners Pensioenfonds Meubel kent vier aangesloten sectoren met elk een eigen cao en een eigen overlegstructuur. Het pensioenfonds en de sociale partners ontmoeten elkaar in het Breed Beraad. Tijdens de overleggen wordt voornamelijk informatie uitgewisseld. De sociale partners komen daarna (vaak per sector) tot hun besluitvorming. Om recht te doen aan de rol en input van sociale partners en te zorgen dat alle sectoren zich gehoord voelen, maar ook om te komen tot een efficiëntere besluitvorming, is in 2021 de Pensioentafel ingevoerd. De Pensioentafel is een onderhandelingstafel over pensioen, waar elke sector is vertegenwoordigd met een onderhandelingsmandaat. Aan de Pensioentafel worden besluiten genomen over de inhoud van de pensioenregeling, zowel in het huidige stelsel als de noodzakelijke besluiten voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.
Daarnaast kent het fonds sinds 2021 een uitvoeringstechnisch overleg. Hier wordt de inregeling en uitvoering van de pensioenregelingen afgestemd tussen pensioenfonds, sectoren en pensioenuitvoerder.
Het fonds heeft niet alleen regelmatig gesprekken met de sociale partners gezamenlijk maar ook met de diverse brancheorganisaties en werknemersorganisaties. Dit levert over en weer waardevolle inzichten op.
Bemensing fondsorganen
Bestuur
In verband met het vertrek van enkele niet-uitvoerende bestuursleden, mocht het fonds per 1 januari 2022 twee nieuwe niet-uitvoerend bestuursleden verwelkomen. Daarnaast is een niet-uitvoerend bestuurslid benoemd op de portefeuille vermogensbeheer. Het toetsingsproces door DNB is vlot verlopen. De benoemingen hebben bijgedragen aan de diversiteit qua man/vrouw en leeftijd binnen het bestuur. Daarnaast zijn een niet-uitvoerend bestuurder en een uitvoerend bestuurder herbenoemd per 1 juli 2022. De herbenoemingen zijn gemeld bij DNB.
Verantwoordingsorgaan
De omvang van het verantwoordingsorgaan is per 1 juli 2022 teruggebracht naar negen leden. Een kleiner verantwoordingsorgaan kan effectiever en efficiënter werken. Daarnaast is er een streven tot doorstroming om een juiste mix van diversiteit en continuïteit te bereiken. Dit streven wordt ook bevorderd door het besluit van het verantwoordingsorgaan om de maximale zittingsduur te beperken tot 12 jaar.
Per 1 juli 2022 liep de zittingstermijn van de meeste leden van het verantwoordingsorgaan af. Voor de leden namens pensioengerechtigden zijn verkiezingen gehouden. Daarnaast zijn leden voorgedragen door werkgevers- en werknemersorganisaties. Dit heeft geleid tot een mooie mix van ervaring en nieuw elan binnen het verantwoordingsorgaan. De eerste ervaringen met een kleiner verantwoordingsorgaan zijn positief.
Geschiktheid en diversiteit
De veranderende wereld betekent dat ook de eisen aan de geschiktheid van bestuursleden veranderen en dat continue bijscholing nodig is. Pensioenfonds Meubel heeft daartoe een geschiktheidsbeleid vastgesteld met een bijbehorend opleidingsplan. In 2022 heeft het bestuur zich tijdens een aantal sessies laten bijpraten over diverse onderwerpen, waaronder het nieuwe pensioenstelsel, duurzaam beleggen, kostenbeheersing, cybersecurity en ethische dilemma’s. Daarnaast hebben de niet-uitvoerende bestuursleden een workshop gevolgd over intern toezicht in het omgekeerd gemend model. In 2023 zijn drie bestuursleden gestart met de CPE-opleiding (Certified Pension Executive). Het verantwoordingsorgaan heeft zich gedurende twee opleidingsdagen verdiept in de eigen rol, taken en bevoegdheden. Ook hebben de leden van het verantwoordingsorgaan een workshop gevolgd over cybersecurity en datakwaliteit.
Tot slot zijn voor nieuwe leden van de fondsorganen inwerkprogramma’s opgesteld.
De bestuurssamenstelling is begin 2022 gewijzigd. De collectieve zelfevaluatie heeft daarom plaatsgevonden in januari 2023. Het bestuur in de nieuwe samenstelling functioneerde op dat moment een jaar. De focus lag op de groepsdynamica. De evaluatie heeft plaatsgevonden onder externe begeleiding en waardevolle inzichten opgeleverd. Het biedt het bestuur handvatten om als collectief nog beter te functioneren.
In 2022 is er met hulp van een externe partij hard gewerkt aan een goede samenwerking tussen bestuur en verantwoordingsorgaan. Dit proces is inmiddels succesvol afgerond.
Onderdeel van geschiktheid is ook dat het bestuur als collectief voldoende divers is samengesteld. Het bestuur bekijkt het begrip diversiteit vanuit diverse perspectieven en streeft naar een divers bestuur omdat het ervan overtuigd is dat diversiteit bijdraagt aan de kwaliteit van de besluitvorming. Het fonds kent een diversiteitsbeleid dat niet alleen ziet op leeftijd en geslacht maar ook op een diverse culturele achtergrond. Het streven naar diversiteit in de samenstelling van de fondsorganen is regelmatig onderwerp van gesprek met de diverse stakeholders bij het fonds. In 2022 zijn weer goede stappen gezet met de benoeming van twee jongere bestuursleden, waaronder een vrouw met een bi-culturele achtergrond. Hiermee kent het bestuur twee vrouwen in het bestuur. Drie bestuursleden waren bij de eerste benoeming jonger dan 40 jaar. Ook het verantwoordingsorgaan is meer divers geworden. Er hebben nu twee vrouwen zitting in het verantwoordingsorgaan. Een lid is jonger dan 40 jaar.
Code Pensioenfondsen
De Code Pensioenfondsen is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) en wettelijk verankerd. De Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen ziet toe op de naleving van de Code met als doel de verhoudingen binnen pensioenfondsen transparanter te maken. De Code Pensioenfondsen is in oktober 2018 geactualiseerd.
De Code legt de nadruk op het gedrag van bestuurders, intern toezichthouders en belanghebbenden in de verantwoordingsfunctie. Per orgaan zijn normen opgenomen over taak en werkwijze, samenstelling en zittingsduur, geschiktheid, benoeming, schorsing en ontslag. Daarnaast zijn overkoepelende thema’s opgenomen. De thema’s gaan zowel over het eigen functioneren van het fonds als die van dienstverleners. Voorbeelden hiervan zijn integraal risicomanagement, communicatie en transparantie, verantwoord beleggen, kosten, uitvoering en uitbesteding, geschiktheid, diversiteit, integer handelen en beloningsbeleid.
Pensioenfondsen leven de Code na op basis van het ‘pas toe of leg uit-beginsel’. Een pensioenfonds past de normen van de Code toe of zet in het jaarverslag gemotiveerd uiteen waarom een norm niet (volledig) is toegepast.
In onderstaande tabel zijn de normen opgenomen waarover een pensioenfonds verplicht moet rapporteren conform de Code Pensioenfondsen 2018.
Norm | Omschrijving | Pensioenfonds Meubel:voldoet Ja/Nee |
5 | Het bestuur legt verantwoording af over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het eventueel voor de toekomst maakt. Het bestuur weegt daarbij de verschillende belangen af van de groepen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het overeengekomen ambitieniveau. | Ja, in: Jaarverslag en andere communicatie richting belanghebbenden. Zie paragrafen 2.2, 2.3 en 2.6. En in paragraaf 2.2.2 het meerjarenbeleidsplan. |
31 | De samenstelling van fondsorganen is wat betreft geschiktheid, complementariteit, diversiteit, afspiegeling van belanghebbenden en continuïteit, vastgelegd in beleid. Zowel bij de aanvang van een termijn, als ook tussentijds bij de zelfevaluatie vindt een check plaats. | Ja, in: Statuten, reglement VO, geschiktheidsbeleid, diversiteitsbeleid en de functieprofielen. Bij elke vacature wordt bezien of het functieprofiel nog voldoet. |
47 | Het intern toezicht betrekt deze Code bij de uitoefening van zijn taak. | Ja, in: Verslag niet-uitvoerend bestuurders (zie hoofdstuk 4 jaarverslag). |
58 | Het bestuur geeft publiekelijk inzicht in missie, visie en strategie. | Ja, in: Jaarverslag (paragraaf 2.2) en via de website. |
62 | Het bestuur legt zijn overwegingen omtrent verantwoord beleggen vast en zorgt ervoor dat deze beschikbaar zijn voor belanghebbenden. | Ja, in: Jaarverslag (paragraaf 2.3.4.7), ABTN, verklaring beleggings-beginselen, ESG in beleggingsplan en via website. |
64 | Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de naleving van de interne gedragscode (zoals bedoeld in de normen 15 en 16) en deze Code, net als over de evaluatie van het functioneren van het bestuur. | Ja, in: Jaarverslag, paragraaf 3. |
65 | Het bestuur zorgt voor een adequate klachten- en geschillenprocedure die voor belanghebbenden eenvoudig toegankelijk is. In het jaarverslag rapporteert het bestuur over de afhandeling van klachten en de veranderingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien. | Ja, in: Jaarverslag, paragraaf 2.3.2.9 en 3.7. Ook op de website is opgenomen hoe een klacht kan worden ingediend. |
Pensioenfonds Meubel streeft ernaar alle normen uit de Code na te leven. In bepaalde gevallen wijkt het pensioenfonds af van normen uit de Code. In onderstaand overzicht wordt dit per norm toegelicht.
Norm | Omschrijving | Pensioenfonds Meubel:voldoet Ja/Nee |
28 | Het bestuur evalueert in elk geval jaarlijks het eigen functioneren en van e individuele leden. Hierbij wordt een keer in de drie jaar een onafhankelijke partij betrokken. | Het bestuur heeft in 2022 wel het functionerenvan de individuele leden geëvalueerd maar niet het collectieve functioneren, zoals wel gebruikelijkis binnen het fonds. Dit laatste heeft plaatsgevonden in januari 2023. Het bestuur heeft hiertoe besloten omdat begin 2022 het bestuur een nieuwe samenstelling heeft gekregen. Het collectieve functioneren is na een jaar opereren in de nieuwe samenstelling geëvalueerd onder externe begeleiding. Hierna wordt de jaarlijkse cyclus weer opgepakt. |
34 | Een bestuurslid kan maximaal twee keer worden herbenoemd. | Bestuursleden van pensioenfonds Meubel kunnen maximaal drie maal worden herbenoemd, maar met een maximale zittingstermijn van twaalf jaar. In 2014, bij de overgang naar het omgekeerd gemengde bestuursmodel, is een getrapt rooster van aftreden vastgesteld, dit ter bevordering van de bestuurlijke continuïteit. De eerste zittingstermijn is daardoor voor een aantal bestuursleden geen vier jaar maar korter. Door drie herbenoemingen toe te staan met een totale maximale zittingstermijn van twaalf jaar, wordt niet aan de letter van de norm voldaan, maar wel aan de geest. |
39 | Benoemingsprocedures – Bijlage B1 | Het fonds volgt de benoemingsprocedures die zijn opgenomen in Bijlage B1 bij de Code Pensioenfondsen 2018, behalve op de volgende punten: - De onafhankelijk voorzitter wordt niet voorgedragen door de uitvoerend bestuursleden, de uitvoerend bestuursleden worden wel gehoord. Hiermee zijn de niet uitvoerend bestuursleden meer betrokken bij deze benoeming. - Benoeming van de leden van het verantwoordingsorgaan geschiedt door het voltallige bestuur en niet door de uitvoerend bestuursleden. |
2.4 Wat heeft dit gekost?
Totale kostenratio
Op grond van de aanbeveling vanuit de Pensioenfederatie is onderstaande tabel opgenomen met een totale kostenratio. Dit betekent een totaalinzicht van alle kosten van het beheer van een pensioenfonds -exclusief transactiekosten- als percentage van het belegd vermogen. Dit geeft zich op de impact van deze kosten op het opgebouwde (pensioen)vermogen. Het bestuur ziet dit kengetal als aanvullende en tevens belangrijkste graadmeter voor de beoordeling van de kosten van het fonds.
Bedragen (x € 1.000) | In % gemiddeld belegd vermogen | ||
Pensioenbeheerkosten * | 9.584 | 0,20% | |
Vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten | 10.364 | 0,19% | |
Totale kosten | 19.948 | 0,39% | |
Transactiekosten | 3.715 | 0,07% | |
* Uitgedrukt in euro's per deelnemer |
Hieronder wordt nader ingegaan op de uitsplitsing en toelichting van de kosten pensioenbeheer en vermogensbeheer.
2.4.1 Kosten uitvoering pensioenbeheer (x € 1.000,-)
Transparantie in de kosten
Het fonds maakt voor het uitvoeren van de pensioenregeling diverse kosten. Globaal kunnen deze kosten worden onderverdeeld in kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling en kosten van het vermogensbeheer. Het fondsbestuur vindt het belangrijk open te zijn over deze kosten. Door de toenemende wet- en regelgeving neemt de druk op de kosten toe. Deelnemers willen inzicht in de kosten van de uitvoering van de pensioenregeling, de vermogensbeheerkosten en transactiekosten. Pensioenfonds Meubel geeft in het bestuursverslag transparant inzicht in deze kosten.
Kosten uitvoering pensioenbeheer
De kosten van pensioenbeheer, na toerekening aan vermogensbeheer, bedragen voor 2022 € 9.581 (2021: € 9.335). Omgerekend is dit € 152 (2021: € 154) per deelnemer en gepensioneerde (beide bedragen x € 1). De eenmalige kosten van pensioenbeheer bedragen voor 2022 € 763 (2021: € 971). Exclusief de eenmalige kosten bedragen de kosten pensioenbeheer per deelnemer en gepensioneerde voor 2022 € 140 (2021: € 138) (beide bedragen x € 1). Dit laatste verschil wordt veroorzaakt doordat de totale projectkosten in 2021 hoger waren dan in 2022.
Deze kosten zijn berekend door de totale pensioenuitvoeringskosten te delen door het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden ultimo 2022, met inachtneming van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en AFM. De pensioenbeheerkosten bestaan uit kosten deelnemers en pensioengerechtigden, kosten werkgevers, kosten financieel beheer, bestuurskosten, heffingen van de toezichthouders, adviseurs, juridische kosten, werkgeverskosten, communicatiekosten en overige kosten.
Pensioenuitvoeringskosten
(bedragen x € 1.000) | 2022 | 2021 | ||
Bestuur, Advies en controle | ||||
Accountantskosten | 93 | 202 | ||
Controle en advieskosten actuaris | 168 | 259 | ||
Kosten adviseurs | 290 | 366 | ||
Contributies en bijdragen | 385 | 396 | ||
Bestuurskosten | 783 | 724 | ||
Projecten | 764 | 971 | ||
Overige | 100 | 104 | ||
Totaal | 2.583 | 3.023 | ||
Administratie | ||||
Kosten administratie | 6.660 | 5.813 | ||
Kosten bestuursondersteuning | 1.049 | 820 | ||
Kosten uitvoering communicatiebeleid | 326 | 821 | ||
Totaal | 8.035 | 7.455 | ||
Totaal pensioenbeheerkosten inclusief btw * | 10.618 | 10.478 | ||
Allocatie naar kosten vermogensbeheer | ||||
Toezichtkosten DNB en AFM | -166 | -153 | ||
Bestuurskosten | -274 | -253 | ||
Communicatiekosten | -65 | -164 | ||
Accountant en actuaris | -130 | -231 | ||
Bestuursondersteuning | -315 | -246 | ||
Reguliere advieskosten | (87) | (96) | ||
Incidentele advieskosten vermogensbeheer | 0 | 0 | ||
Pensioenbeheerkosten na alloccatie kosten vermogensbeheer | 9.581 | 9.335 | ||
Eénmalige kostenposten | ||||
Projecten | 763 | 971 | ||
Pensioenbeheerkosten exclusief eenmalige kosten | 8.818 | 8.364 | ||
Actieve deelnemers | 27.675 | 26.884 | ||
Gepensioneerden | 35.530 | 33.791 | ||
Totaal | 63.205 | 60.675 | ||
Pensioenbeheerkosten in euro per deelnemer exclusief eenmalige kosten | 140 | 138 | ||
Pensioenbeheerkosten in euro per deelnemer inclusief eenmalige kosten | 152 | 154 |
Toelichting bij kosten uitvoering pensioenbeheer
Accountantskosten
De kosten van de accountant zijn in 2022 lager ten opzichte van 2021. In 2021 was er sprake van aanvullende kosten als gevolg van de benodigde controlewerkzaamheden voor de collectieve waardeoverdracht vanuit de Houthandel en de transitie van de pensioenadministratie.
Controle en advieskosten actuaris
De controle en advieskosten van de actuaris zijn in 2022 lager ten opzichte van 2021. Deze kosten van € 168 voor 2022 bestaan uit kosten voor de certificerend actuaris ad € 44 (2021: € 53) en de adviserend actuaris ad € 124 (2021: € 142). In 2021 was er sprake van aanvullende kosten voor de ALM-studie, de collectieve waardeoverdracht vanuit de Houthandel en de transitie van de pensioenadministratie.
Kosten adviseurs
De kosten van de adviseurs zijn in 2022 lager (€ 290) dan in 2021 (€ 366). In 2021 was er sprake van aanvullende kosten als gevolg van het uitvoeren van een Eigen Risico Beoordeling en in 2022 zijn minder juridische kosten gemaakt.
Contributies en bijdragen
Deze kosten betreft de contributies vanuit de DNB, AFM en Pensioenfederatie. De verlaging in 2022 (€ 387) ten opzichte van 2021 (€ 396) wordt verklaard doordat de voorschotten in 2021 voor DigidD en MijnOverheid te hoog waren vastgesteld en er daardoor in 2022 creditfacturen zijn ontvangen. Anderzijds was het voorschot in 2020 te laag, waardoor in 2021 een naheffing was ontvangen.
Bestuurskosten
Deze kosten bestaan uit de vergoedingen, reis- en verblijfkosten, opleidingskosten en vergaderkosten van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de auditcommissie. Deze kosten zijn hoger in 2022 (€ 783) dan in 2021 (€ 724) vanwege meer fysieke bijeenkomsten in 2022 na de corona pandemie en een aantal extra (fysieke) overleggen die het bestuur heeft georganiseerd om de oorlog in Oekraïne en het indexatiebesluit in 2022 te bespreken.
Verdere informatie over de beloning van de bestuursleden, leden verantwoordingsorgaan en auditcommissie is opgenomen in hoofdstuk 3.8.
Projectkosten
Deze kosten betreft diverse éénmalige projecten of diensten. Deze kosten zijn in 2022 (€ 764) lager dan in 2021 (€ 971). In 2021 waren deze projectkosten vooral besteed aan het project Wet Toekomst Pensioen (€ 322) en de transitie van de pensioenadministratie van Centric naar TKP (€ 535). En in 2022 zijn deze projectkosten besteed aan het project Wet Toekomst Pensioen (€ 509), de afronding transitie van de pensioenadministratie van Centric naar TKP (€ 256) en het project Rebranding (€ 13) dat in 2022 is gestart. Daarnaast was er nog een verrekening van het project collectieve waardeoverdracht vanuit de Houthandel (-/- € 15).
Kosten administratie
De administratiekosten van de pensioenuitvoering zijn in 2022 gestegen (€ 6.660) ten opzichte van 2021 (€ 5.813) en wordt met name veroorzaakt doordat er aanvullende werkzaamheden zijn uitgevoerd door TKP op de kwaliteit van de overgekomen data vanuit Centric.
Kosten bestuursondersteuning
De kosten van de bestuursondersteuning zijn in 2022 (€ 1.049) hoger dan in 2020 (€ 820). Een toename van de omvang van de dienstverlening aan Pensioenfonds Meubel in de afgelopen jaren is aanleiding geweest voor een aanpassing van de vergoeding in 2022 vanwege de benodigde bestuursondersteuning op het gebied van vermogensbeheer, risicobeheer en verantwoordingsorgaan.
Kosten uitvoeren communicatiebeleid
De communicatiekosten in 2022 (€ 326) zijn gedaald ten opzichte van 2021 (€821) vanwege het wegvallen van de communicatiekosten vanuit Keylane waar in 2021 op basis van de overeenkomst nog voor een jaar is betaald, naast de communicatie werkzaamheden die vanuit TKP zijn uitgevoerd voor het fonds vanaf 2021.
Allocatie kosten vermogensbeheer
Het fonds rekent een deel van de kosten toe aan de vermogensbeheerkosten. De volgende kosten worden toegerekend aan kosten vermogensbeheer (inclusief toegepaste verdeelsleutels):
- 50% kosten DNB en AFM
- 35% kosten bestuur
- 30% kosten bestuursondersteuning
- 20% Pensioen & Communicatie
- 50% Financiële opzet van totale kosten
- 35% Risicobeheer van totale kosten
- 100% kosten beleggingsadministratie
- 100% kosten adviseurs vermogensbeheer
Bestuursoordeel kosten pensioenbeheer
In 2020 is het bestuur gestart met het uitvoeren van een kostenbenchmarkonderzoek door LCP dat voor de komende jaren wordt herhaald. Op deze manier monitort het bestuur jaarlijks de kostenontwikkeling ook in relatie tot de markt. Uitgangspunt voor het bestuur is dat kosten transparant en herleidbaar zijn. Van belang hierbij zijn de twee speerpunten uit het meerjarenbeleidsplan 2022-2025:
- Een beheerste, natuurlijke groei om in een concurrerende omgeving een goede pensioenregeling te bieden;
- Een robuust systeem van financiering en uitvoering.
Daarnaast is kostenefficiency ook als kernwaarde opgenomen in het meerjarenbeleidsplan.
De uitvoeringskosten zijn in 2022 ten opzichte van 2021 in absolute zin gestegen met € 254 (na allocatie naar vermogensbeheer). Deze stijging komt voornamelijk doordat de kosten van de
pensioenadministratie en de bestuursondersteuning in 2022 hoger zijn dan in 2021. De verklaring van de diverse onderdelen van de pensioenbeheerkosten is hierboven toegelicht.
De kosten per deelnemer (exclusief gewezen deelnemers) bedragen in 2022 € 152 (x € 1). Dit is € 2 (x € 1) minder dan in 2021. Uit het BELL (voorheen: LCP) benchmarkonderzoek 2021 blijkt dat de kosten per deelnemer binnen de peergroep van 33 pensioenfondsen met eind 2021 tussen 20.000 en 100.000 deelnemers (pensioenfonds Meubel: 60.675 deelnemers) in de periode 2019-2021 gemiddeld € 162 (x € 1) bedroegen. Het gemiddelde van de pensioenbeheerkosten in de periode 2019-2021 bij pensioenfonds Meubel was € 154 (x € 1) en lag daarmee onder het gemiddelde uit de peergroup. Daarnaast blijkt uit de detailanalyse van het benchmarkonderzoek 2021 dat de administratiekosten per deelnemer lager zijn dan de mediaan van de peergroup en de overige kostensoorten hoger dan de mediaan van de peergroup. Het bestuur bespreekt jaarlijks deze analyses vanuit BELL in relatie tot de beoogde strategie en kostenambitie.
Het bestuur is van mening dat de totale kosten pensioenbeheer passen bij de karakteristieken van het fonds ook gezien het serviceniveau, de communicatiestrategie en het aantal uit te voeren pensioenregelingen. Het bestuur realiseert zich dat de aanvullende (project)kosten in 2022 een gevolg zijn van de bewuste en noodzakelijke keuzes vanuit de toekomststrategie van het fonds en dat een deel van de projecten en daarmee de projectkosten - zoals voor het project Wet Toekomst Pensioen -, nog doorloopt in de komende jaren 2023-2025. De projectkosten voor Rebranding, Datakwaliteit, Keuzebegeleiding en het inrichten van een Eigen Bestuursbureau zijn voorbeelden waarin het bestuur beleidskeuzes maakt op basis van de strategie zoals is verwoord in het meerjarenbeleidsplan. Vervolgens beoordeelt het bestuur het effect op de kosten per deelnemer evenals de mate van risicobeheersing. In zijn algemeenheid beoordeelt het bestuur vooraf ieder project vanuit de driehoek: kwaliteit – kosten – risico’s.
Het bestuur is in 2022 gestart met een extra periodiek overleg Cost Control en gaat zich in het najaar van 2023 toeleggen op een taakstellend budget voor 2024. Daarnaast is het bestuur zich bewust van de extra complexiteit in de pensioenregeling als gevolg van een aantal afwijkende parameters voor de populatie Houthandel en is het bestuur in overleg met sociale partners om ernaar te streven dat de regeling vanuit de Houthandel populatie op termijn toegroeit naar de pensioenregeling van de Meubel populatie.
2.4.2 Kosten uitvoering vermogensbeheer (x € 1.000,-)
2022 | Beheer- kosten |
Performance gerelateerde kosten | Transactie- kosten |
Totaal |
Kosten per beleggingscategorie | ||||
Vastgoed | 833 | 1.729 | 2.561 | |
Aandelen | 726 | 659 | 1.385 | |
Vastrentende waarden | 4.070 | 609 | 4.679 | |
Overige beleggingen | 1.372 | 718 | 2.090 | |
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën | 7.000 | 0 | 3.715 | 10.715 |
Overige vermogensbeheerkosten | ||||
Kosten vermogensbeheer pensioenfonds en bestuursbureau | 1.128 | 1.128 | ||
Kosten fiduciair beheer | 847 | 847 | ||
Custodian | 638 | 638 | ||
Advieskosten vermogensbeheer | 272 | 272 | ||
Overige kosten vermogensbeheer | 479 | 479 | ||
Totaal overige vermogensbeheerkosten | 3.363 | 3.363 | ||
Totaal kosten vermogensbeheer | 10.364 | 14.078 |
2021 | Beheer- kosten |
Performance gerelateerde kosten | Transactie- kosten |
Totaal |
Kosten per beleggingscategorie | ||||
Vastgoed | 1.796 | 205 | 2.001 | |
Aandelen | 906 | 816 | 1.722 | |
Vastrentende waarden | 4.701 | 1.299 | 6.000 | |
Overige beleggingen | 354 | 377 | 731 | |
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën | 7.757 | 0 | 2.697 | 10.454 |
Overige vermogensbeheerkosten | ||||
Kosten vermogensbeheer pensioenfonds en bestuursbureau | 1.143 | 1.143 | ||
Kosten fiduciair beheer | 847 | 847 | ||
Custodian | 707 | 707 | ||
Advieskosten vermogensbeheer | 227 | 227 | ||
Overige kosten vermogensbeheer | 463 | 463 | ||
Totaal overige vermogensbeheerkosten | 3.387 | 3.387 | ||
Totaal kosten vermogensbeheer | 11.144 | 13.841 |
Overzicht kerncijfers inzake vermogensbeheerkosten
(bedragen x € 1.000) | 2022 | 2021 | ||
Gemiddeld belegd vermogen * | 5.424.375 | 6.130.500 | ||
% van het gemiddeld belegd vermogen | ||||
Beheerkosten inclusief performance gerelateerde kosten | 0,19% | 0,18% | ||
Transactiekosten | 0,07% | 0,04% | ||
Totaal | 0,26% | 0,23% |
Toelichtingen op de kosten
Vermogensbeheervergoedingen
De beheerkosten bestaan uit kosten die direct toe te rekenen zijn aan het beheer van de beleggingscategorieën. De overige vermogensbeheerkosten bestaan onder andere uit de gemaakte kosten van:
- het bestuur gerelateerd aan het monitoren van de beleggingen;
- de fiduciaire advisering;
- de externe beleidsadviseur;
- de dienstverlening die van de custodian wordt afgenomen waaronder de bewaarneming;
- overige kosten zoals de uitvoering van de valuta-afdekking, de herbalancering, belastingterugvordering en het liquiditeitenmanagement en advieskosten ten aanzien van BTW en vermogensbeheerovereenkomsten.
Een deel van deze kosten wordt direct bij het fonds in rekening gebracht (2022: € 3.436 2021: € 5.130). Vanuit pensioenbeheer wordt een deel van de kosten toegerekend aan vermogensbeheer (2022: € 1.128; 2021: €1.143). Daarnaast bestaat een deel van de kosten uit vermogensbeheerkosten die ingehouden worden binnen de beleggingsfondsen. Dit op basis van de Total Expense Ratio van de beleggingsfondsen vermenigvuldigd met het gemiddeld belegd vermogen in deze fondsen en de overige kosten binnen de beleggingsfondsen (2022: €5.799; 2021: € 4.871).
Transactiekosten
De transactiekosten zijn de kosten die gemaakt worden om de effectentransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn deels op basis van een schatting tot stand gekomen, omdat er bij beursgenoteerde beleggingen niet separaat kosten in rekening worden gebracht. De kosten worden bepaald op basis van het verschil tussen de bied- en laatkoers.
De aannames die verder zijn gemaakt bij het berekenen van de transactiekosten zijn gebaseerd op de in 2016 vernieuwde aanbevelingen ten aanzien van het transparant maken van de kosten van vermogensbeheer van de Pensioenfederatie. Onderstaand de belangrijkste gehanteerde veronderstellingen:
- Directe beleggingstitels: per aan- en verkoop een spread (kostenopslag) vermenigvuldigd met de transactiewaarde. Hierbij wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van de gerealiseerde spreads.
- Transactiekosten voor beleggingsfondsen zijn de daadwerkelijk afgerekende aan- en verkoopkosten (in- en uittreedvergoedingen) van de beleggingsfondsen.
Transactiekosten zijn derhalve onderdeel van de aan- en verkooptransacties van de beleggingen zoals deze zijn gemaakt bij de rebalancing. De totale transactiekosten bedragen over 2022 € 3.715 (2021: € 2.698).
Aansluiting met de jaarrekening
De Aanbevelingen uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie maken expliciet onderscheid tussen de vermogensbeheerkosten en transactiekosten. In de jaarrekening maken de transactiekosten van € 3.715 onderdeel uit van de indirecte beleggingsopbrengsten. Voorts is een deel van de pensioenuitvoeringskosten toegerekend aan kosten vermogensbeheer. Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting ‘Kosten uitvoering pensioenbeheer’.
Bestuursoordeel vermogensbeheerkosten
De totale vermogensbeheerkosten zijn met € 236 gestegen. Als percentage van het beheerd vermogen zijn de vermogensbeheerkosten gestegen van 18.4 naar 19.9 basispunten. Het vermogen is in 2022 gedaald van € 6.308 naar € 4.541. In 2022 zijn er nieuwe managers aangesteld voor niet-beursgenoteerd vastgoed en private debt. Deze managers hebben hogere beheerkosten dan de managers en categorieën waaruit deze gelden worden onttrokken. Doordat afscheid genomen is van een aantal vastgoedfondsen en doordat de nieuwe vastgoedmanagers aankopen hebben gedaan, zijn de transactiekosten voor deze categorie significant hoger.
Bpf Meubel heeft geen prestatiegerelateerde vergoedingen afgesproken met haar vermogensbeheerders. Hun beheerfee is gebaseerd op het beheerde vermogen of op basis van een vast bedrag. Hierdoor is er geen direct verband tussen de kosten voor een vermogensbeheerder en het resultaat van een vermogensbeheerder.
Uit het LCP benchmarkonderzoek blijkt dat de mediaan van de vermogensbeheerskosten van de peergroep (14 pensioenfondsen met een pensioenvermogen eind 2021 tussen € 2 en € 16 miljard) in 2021 uitkwam op 0,49% (0,43% beheervergoeding en 0,06% transactiekosten) van het gemiddeld belegd vermogen en daarmee hoger ligt dan de kosten van het fonds 0,27% (0,20% beheervergoeding en 0,07% transactiekosten). Vanuit de strategische heroriëntatie in 2018 heeft het bestuur bewust gekozen voor een relatief eenvoudige en grotendeels passief beheerde portefeuille. Een laag kostenniveau leidt op de lange termijn tot een positief resultaat op het rendement. Het bestuur beoordeelt de kosten van vermogensbeheer als passend bij de beleggingsportefeuille, het gekozen beleggingsbeleid en de nieuwe vermogensbeheerstructuur.
2.5 Gebeurtenissen na balansdatum
2.5.1 UFR-parameters
De technische voorzieningen zijn vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur van DNB per 31 december 2022 en de factoren zoals genoemd in de grondslagen bij de jaarrekening. In 2020 heeft DNB toegelicht dat de rentetermijnstructuur de komende jaren in vier stappen wordt gewijzigd. De eerste twee stappen zijn verwerkt in 2021 en 2022. DNB heeft eind 2022 aangegeven dat de nieuwe UFR-methode zoals geadviseerd door de Commissie Parameters 2022, per 1 januari 2023 ineens wordt ingevoerd. Deze wijziging wordt in boekjaar 2023 verantwoord. Het toepassen van de laatste stap van de nieuwe UFR-methode heeft per 1 januari 2023 een effect van ongeveer -0,5 procentpunt op de dekkingsgraad van het pensioenfonds.
2.5.2 Nieuw pensioenstelsel
Het pensioenfonds bereidt zich samen met sociale partners voor op alle wijzigingen rondom het nieuwe pensioenstelsel, zoals eerder in dit verslag beschreven. De overgang naar de nieuwe regeling inclusief de onderbouwing en de beoordeling van de evenwichtigheid van de keuzes worden vastgelegd in een transitieplan. Daarnaast stelt het fonds ook een implementatieplan en communicatieplan op. Deze stukken worden voor advies voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan en de verwachting is dat medio 2023 de benodigde transitiedocumenten bij de AFM en DNB worden ingediend.
Risicobereidheidsonderzoek
Het pensioenfonds vindt het belangrijk om te weten hoe deelnemers aankijken tegen de opbrengsten en risico’s van beleggen. Of ze nu pensioen opbouwen of al pensioen krijgen. Daarom doen Pensioenfonds Meubel regelmatig onderzoek; een risicobereidheidsonderzoek. In het najaar 2022 is dit onderzoek uitgevoerd en eerder ook in het najaar van 2020. Met deze onderzoeken leert Pensioenfonds Meubel de voorkeuren van deelnemers goed kennen en kan daarmee de risicohouding bepalen. Zo bereidt het fonds zich voor op de toekomst en de nieuwe regels voor pensioen. In 2022 heeft het fonds meer dan 2.000 volledig ingevulde vragenlijsten ontvangen. De belangrijkste uitkomsten zijn:
- Over het algemeen zeggen deelnemers: ‘Niet te veel risico nemen met beleggingen.’ Op een schaal van 1 tot 10 (1 = geen risico, 10 = veel risico) kwam er een gemiddelde score van 4,4 uit.
- Jongeren zijn bereid meer risico te nemen dan ouderen.
- Mannen zijn bereid meer risico te nemen dan vrouwen.
- Mensen met een hoger inkomen zijn bereid meer risico te nemen dan mensen met een gemiddeld of lager inkomen.
- Eén op de vijf mensen zegt dat ze een 20% lager pensioen niet kunnen opvangen. Van de gepensioneerden zegt zelfs één op de drie dit niet te kunnen opvangen. Onder de werkenden geven 58-plussers dit vaker aan dan jongere mensen.
- Vier op de tien deelnemers vinden het goed dat er geld opzij wordt gezet voor als het bij henzelf tegenzit. Ruim een kwart vindt het juist niet goed om hiervoor geld opzij te zetten.
De uitkomsten van dit onderzoek gebruikt het fonds bij het uitwerken van het beleggingsbeleid. En bij de gesprekken met onder andere sociale partners over de nieuwe pensioenregeling.
2.6 Onze activiteiten in 2023
2.6.1 Pensioenregeling en communicatie
Binnen de portefeuille pensioenregeling worden reguliere uitvoeringsonderwerpen besproken, zoals het volgen van de uitvoering onder andere via de SLA rapportages, bespreken van individuele werkgevers- en werknemersdossiers. De focus in 2023 ligt daarnaast op de volgende onderwerpen:
- Dataschoning
- Uitvoering geven aan activiteiten (2023) uit het strategisch meerjarenbeleidsplan
- Evaluatie beleid inhaalindexatie en de uitvoeringstechnische aspecten ervan
- Gedragslijn klachten van de Pensioenfederatie
- Voorbereiding op het nieuwe pensioenstelsel inclusief keuzebegeleiding
- Vereenvoudiging van de pensioenregeling
- Voorbereiding op en implementatie van wettelijke ontwikkelingen
Onderwerpen die deelnemerscommunicatie betreffen, zoals extra aandacht voor niet-digitaal vaardige deelnemers, komen aan bod in het jaarplan communicatie.
Nieuw pensioenstelsel
- De voorbereidingen voor het nieuwe pensioenstelsel waren al ingezet en zijn in 2022 verder geïntensiveerd. De wetgeving is opnieuw uitgesteld maar het fonds is verder gegaan met de communicatiestrategie voor het nieuwe stelsel. Er is hard gewerkt aan het communicatieplan Wet toekomst pensioenen (Wtp) dat onderdeel is van het implementatieplan voor de nieuwe pensioenregeling. Zodra de wetgeving definitief is kan in 2023 ook het communicatieplan Wtp definitief worden gemaakt.
- In 2022 heeft het fonds de stand rondom de Wtp gecommuniceerd via de website en nieuwsbrieven.
- Uit de Wtp volgt ook de verplichting tot het inrichten van een (digitale) tool voor keuzebegeleiding. Ook zonder deze wettelijke verplichting vindt Pensioenfonds Meubel het belangrijk hun deelnemers goed te begeleiden in het maken van de juiste keuzes. Keuzebegeleiding was daarom in 2022 al een belangrijk onderdeel van de dienstverlening. In 2023 gaat het fonds de complete keuzeomgeving op basis van de ambitie nog verder optimaliseren.
Communicatie met deelnemers en werkgevers
- Pensioenfonds Meubel heeft de ambitie een digitaal pensioenfonds te zijn. In 2022 is daarom een campagne uitgevoerd om deelnemers te activeren het e-mailadres te registreren. Het fonds kan de deelnemer die kiest voor digitaal, eenvoudig en duurzaam bereiken. De campagne heeft geleid tot een verhoging van het aantal geregistreerde e-mailadressen.
- Aan de deelnemer die niet digitaal vaardig is blijft Pensioenfonds Meubel de informatie per post sturen. Zo wordt bijvoorbeeld het magazine “Nu voor later” fysiek aangeboden.
- In 2022 introduceerde Pensioenfonds Meubel de mogelijkheid voor het aanvragen van een videospreekuur. Dit is actief aangeboden aan deelnemers van 50 jaar en ouder. In zo’n spreekuur worden alle vragen over het pensioen van de deelnemer behandeld.
- In het eerste kwartaal is onder deelnemers en werkgevers een tevredenheidsonderzoek gehouden. De resultaten helpen het fonds de communicatie te optimaliseren en zijn meegenomen in het opstellen van het communicatiebeleidsplan 2023-2025.
- Er zijn in 2022 verschillende activerende campagnes geweest voor verschillende doelgroepen. Zo was er de jongerencampagne, die speciaal is ontwikkeld om jongeren te activeren zich te verdiepen in hun pensioen. Verder heeft het fonds in november, aansluitend bij de landelijke pensioen3daagse, een inspirerende en activerende campagne uitgezet. De campagne spoort aan het pensioen op mijnpensioenoverzicht.nl eens te bekijken.
- De werkgevers hebben met de campagne “Mijn werknemer gaat met pensioen” input gekregen om het gesprek aan te gaan met de werknemer van wie het pensioen in zicht komt.
- In 2022 heeft Pensioenfonds Meubel een start gemaakt met het opzetten van een deelnemers- en werkgeverspanel. De input uit de panels wordt gebruikt om de communicatie aan te scherpen. Daarnaast is het belangrijk voor het vertrouwen in, en verbinding met, het pensioenfonds.
Communicatiebeleidsplan 2023-2025
In 2022 is het communicatiebeleidsplan voor de komende 3 jaar opgesteld. Dit plan beschrijft de missie, visie, strategie en kernwaarden van Pensioenfonds Meubel. De komende jaren wil
het fonds met de communicatie de zelfredzaamheid van werknemers en werkgevers vergroten. Ook zet Pensioenfonds Meubel extra in op de relatie met de werknemers, werkgevers en sociale partners.
- Digitaal en innovatief
- Aandacht voor de niet digitale werknemers en werkgevers
- Keuzeomgeving optimaliseren
- Communicatie voortdurend meten, analyseren en verbeteren
- Goed zichtbaar
- Compliant
Overige wettelijke wijzigingen
- De wetgeving rondom bedrag ineens is in 2022 opnieuw uitgesteld. Zodra de wetgeving definitief is wordt de communicatie daarop aangepast.
- De wijziging in de Wet verevening pensioen bij echtscheiding is ook opnieuw uitgesteld vanwege samenhang met de uitgestelde Wet toekomst pensioenen.
2.6.2 Financiële opzet
Zorgvuldig beheer van de middelen
Continue aandacht voor kostenbeheersing en kostenbewustzijn is een nadrukkelijk speerpunt bij het nastreven van onze missie en visie. Dat betekent: tegen marktconforme kosten en met adequate rendementen, op een maatschappelijk verantwoorde wijze de pensioenen uitvoeren en beleggen.
De portefeuille Financiële Opzet heeft in 2022 op basis van de kernwaarde ‘kostenefficiency’ uit het meerjarenbeleidsplan een plan van aanpak opgesteld met de volgende speerpunten:
1. Diepgaand inzicht in kosten per bedrijfsproces en portefeuille
2. Bewustwording bij bestuur en portefeuillehouders
3. Taakstellend budget & capaciteit
Punt 1 is in 2022 gerealiseerd. Punt 2 en 3 worden in 2023 verder uitgewerkt door middel van de volgende acties:
a) De begroting direct koppelen aan de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer, maar ook aan kosten als percentage van het gemiddeld belegd vermogen en de totale kosten als percentage van het vermogen op de voorziening pensioenverplichtingen (VPV);
b) Per portefeuille beoordelen welke activiteiten vanuit het meerjarenbeleidsplan tot welke kosten leiden in de periode 2023;
c) Per portefeuille beoordelen welke activiteiten tot besluitvorming aan de bestuurstafel leiden in de periode 2023-2025 én in welke mate daarbij het volledige BOB-model dient te worden gehanteerd (dus Beeldvorming/Oordeelsvorming/Besluitvorming) of dat het besluitvormingsproces korter kan;
d) Per portefeuille beoordelen welke activiteiten structureel of incidenteel/ projectmatig zijn in de periode 2023-2025.
Op deze manier maakt het bestuur een koppeling van de activiteiten vanuit de jaarplannen en het meerjarenbeleidsplan met de hiervoor benodigde en beschikbare capaciteit en vertaald naar kosten (per deelnemer en als percentage van het vermogensbeheer). De laatste stap is om aan de hand van deze menukaart met gewenste c.q. benodigde activiteiten, voor de jaren 2023 -2025 een taakstellend budget te introduceren en een voorstel uit te werken om tot een nader te bepalen kostenpercentage van het belegd vermogen voor de langere termijn te komen. Dat betekent dat het bestuur vooraf de beschikbare capaciteit met bijbehorende kosten prioriteert binnen het vastgestelde budget (binnen een vast te stellen marge). Mocht er in de loop van het boekjaar aanvullende capaciteit nodig zijn voor een bepaalde dienst/project dat niet is voorzien in het budget, dan vindt de afweging en prioritering opnieuw plaats. Uiteindelijke doelstelling is een taakstellend budget zowel per portefeuille als voor het hele pensioenfonds, gebaseerd op het strategische meerjarenbeleidsplan en een efficiënte uitvoering van de jaarlijkse werkzaamheden uit de jaarkalender.
Evaluatie grondslagen
Op basis van de beleidsuitgangspunten van het fonds en vastgelegd in de ABTN, vindt er geen evaluatie van de actuariële grondslagen plaats in 2023.
Premie en parameters pensioenregeling
Vaststellen van de premie 2024 (premiedekkingsgraad en kostendekkende premie) en overige parameters per 2024 (actuariële factoren, indexatie, opbouwpercentage, excedentregeling,
financiering 58+regeling).
2.6.3 Vermogensbeheer
Duurzaam beleggen
- Implementatie van het beleid duurzaam beleggen 2022-2025, doorlopende monitoring en rapportage;
- Voldoen aan vereisten vanuit wet- en regelgeving met specifieke aandacht voor SFDR en de EU-taxonomie.
Nieuw pensioenstelsel
Vanuit de ALM-studie in 2021 is voor zover mogelijk rekening gehouden met de effecten van het aankomede nieuwe pensioenstelsel, inclusief de mogelijkheid van keuze voor het transitie FTK. Daarbij heeft het fonds rekening gehouden met de passendheid van illiquide en alternatieve beleggingen in het nieuwe pensioenstelsel. Vanuit de portefeuille vermogensbeheer wordt bijgedragen aan de werkgroep voor het nieuwe pensioenstelsel. In het kader van het nieuwe pensioencontract worden in 2023 ALM-analyses gemaakt en worden de investment beliefs geëvalueerd.
Beleggingscyclus
- Doorlopen van de beleggingscyclus inclusief de jaarlijkse evaluatie van alle beleggingscategorieën;
- Verdere implementatie directe vastgoedportefeuille en private debt portefeuille;
- Evaluatie van de kaderstellingen en beleggingscases in het kader van het nieuwe pensioenstelsel.
2.6.4 Risicobeheer & interne audit
IT- en informatiebeveiliging
- Toetsing van de uitbestedingspartijen aan het geactualiseerde IT- en informatiebeveiligingsbeleid;
- Opstellen en toetsen fondskaders met betrekking tot de gegevensuitwisseling als gevolg van de Wtp (samenwerking tussen administrateur, custodian en vermogensbeheerders).
Datakwaliteit
- Herijking van het datakwaliteitsbeleid, op basis van het kader datakwaliteit van de Pensioenfederatie dat in Q4 2022 is gepubliceerd;
- Opstellen risicoprofiel datakwaliteit, in samenwerking met de pensioenuitvoerder;
- Data-analyse en deelwaarnemingen, door TKP en/of een nader te bepalen partij.
KRI's
- Nadere uitwerking, afronding en evaluatie van het rapporteren van de KRI’s.
Opstellen kritische risico indicatoren (KRI’s) en limieten
- Het opstellen van een set aan KRI’s en daaraan gekoppelde limieten met betrekking tot de door het fonds als kritisch geclassificeerde uitbestedingspartijen.
Governance, Risico en Compliance (GRC) tooling (Cerrix)
- Afronding van de implementatie van Cerrix en ingebruikname daarvan;
- Evaluatie van de eerste resulaten en ervaringen van het werken met Cerrix.
Interne audit
- Uitvoering geven aan het auditjaarplan 2023 en opvolging geven aan de eventuele bevindingen van de sleutelfunctiehouder interne audit.
Jaarlijkse risk assessment
- Jaarlijkse herijking van risico’s en beheersmaatregelen.
Monitoring ontwikkelingen
- WtP
- E-privacyverordening
- DORA-wetgeving
- Uitbestedingspartijen
2.6.5 Governance en compliance
Strategische relatiemanagement
Werken aan professionele en plezierige relaties met sociale partners en overige belanghebbenden in de aangesloten sectoren, door middel van een effectieve overlegstructuur, met als doel onder meer:
- Weten wat in de sectoren leeft;
- Zorgen voor draagvlak en voldoende representativiteit;
- Overleg over de werkingssfeer;
- Tempo en diepgang besluitvorming nieuwe pensioenstelsel.
Bevordering van geschiktheid
Hierbij ligt voor zowel bestuur als verantwoordingsorgaan de uitdaging om de voldoende voorbereid te zijn op de besluitvorming in het kader van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
Bestuurlijke continuïteit
In 2026 bereiken vier bestuursleden hun maximale zittingstermijn van 12 jaar. Al in 2023 worden acties in gang gezet om de bestuurlijke continuïteit te borgen op basis van een opvolgingsplan.